2B. Ch5. E Grammar. Prefixes

Please sit down
Put your book and Ipad facedown on your table

Lesson starts when the timer stops!
timer
2:00
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Please sit down
Put your book and Ipad facedown on your table

Lesson starts when the timer stops!
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Today
- Question of the day
- Find the rule
- Grammar

Lesson goal:  you can choose the correct prefixes in a sentence (2x)

Slide 2 - Tekstslide

How do you start and close a professional e-mail?

Slide 3 - Open vraag

Which app do you use the most?

Slide 4 - Woordweb

Find the rule
Open your book on page 74
Basis: Do exercise 28
Kader: Do exercise 31

What do you think the rule is about?
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Prefixes and Suffixes 
Prefix en Suffix zijn letters die je toevoegt voor (prefix) of na (suffix) een woord. Deze toevoegingen veranderen de betekenis van het woord. 

Prefixes
Non– / un– / im– / il– / in– / ir– / dis- deze geven allemaal de tegenovergestelde betekenis aan een woord
Responsible - Irresponsible 
Verantwoordelijk - Onverantwoordelijk 

Slide 6 - Tekstslide

Prefixes and Suffixes 
Re- betekent opnieuw, terug of in reactie tot wanneer het toegevoegd is aan het begin van een woord.  
turn, visit, play, act
return, revisit, replay, react 

Mis– wordt gebruikt om een negatieve betekenis te geven als het aan het begin van het woord toegevoegd is.  Understand - Misunderstand
Dis– wordt gebruikt voor een negatieve betekenis of het tegenovergestelde aan het begin van het woord. Like - Dislike 

Slide 7 - Tekstslide

Hot tip!
Om dit te leren voor de toets gaan we veel herhalen zodat je de correcte woorden gelijk herkent!

Herhaal zelf ook via Quizlet (click op +)
Basis Quizlet link
Kader Quizlet link

Slide 8 - Tekstslide

Her latest movie is about an (in)....... man.
A
inhappy
B
invisible

Slide 9 - Quizvraag

Sam Harris is a famous ...... (fiction) writer.
A
nonfiction
B
prefiction

Slide 10 - Quizvraag

I'm sorry for this .......... (understanding)
A
misunderstanding
B
ilunderstanding

Slide 11 - Quizvraag

It is (im) ....... to do.
A
imlegal
B
impossible

Slide 12 - Quizvraag

Your e-mail had a lot of mistakes. Can you (re) ...... it please?
A
return
B
rewrite

Slide 13 - Quizvraag

C Grammar
Open your book on page 75
Basis: Do exercise 28, 29b, 30a
Kader: Do exercise 31, 32abc

Finished? Pracise using Quizlet (+)
Gimkit

timer
5:00
29: trek lijnen tussen het woord en de correcte prefix 
30a: schrijf de juiste prefix op onder het plaatje

31: gebruik de tekst om de vragen te beantwoorden. Let goed op de gekleurde woorden.
32b: kies de juiste prefix om een woord te maken. Je mag een woordenboek gebruiken
32c: vul het juiste woord in bij de tekst. Let op, de prefix staat al gegeven. Kijk welk woord daarbij past. Je mag een woordenboek gebruiken.
Basis Quizlet link
Kader Quizlet link

Slide 14 - Tekstslide

Which prefix can you place in front of these words?
-like & -appear

Slide 15 - Open vraag

Basis: Do exercise 29b, 30a on page 74-75
Kader: Do 32abc, 33ab, 34 on page 74 - 75

Study vocabulary A & C on page 96-97

Slide 16 - Tekstslide