2T. Ch5. E Grammar. Prefixes

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Please sit down

Put your book and Ipad facedown on your table

Lesson starts when the timer stops!

Today

- Question of the day

- Homework check

- Find the rule

- Grammar

Lesson goal:  you can add the correct prefix to 2 words

What is your favourite thing to do
at the beach?

Homework check

Do exercise 18abc, 19, 20, 21 on page 66-69

Questions / difficulties?

Which app do you use the most?

Find the rule

Open your book on page 74

Do exercise 27

What do you think the rule is about?

Prefixes and Suffixes 

Prefix en Suffix zijn letters die je toevoegt voor (prefix) of na (suffix) een woord. Deze toevoegingen veranderen de betekenis van het woord. 

Prefixes

Non– / un– / im– / il– / in– / ir– / dis- deze geven allemaal de tegenovergestelde betekenis aan een woord

Responsible - Irresponsible 

Verantwoordelijk - Onverantwoordelijk 

Prefixes and Suffixes 

Re- betekend opnieuw, terug of in reactie tot wanneer het toegevoegd is aan het begin van een woord.  

turn, visit, play, act

return, revisit, replay, react 

Mis– wordt gebruikt om een negatieve betekenis te geven als het aan het begin van het woord toegevoegd is.  Understand - Misunderstand

Dis– wordt gebruikt voor een negatieve betekenis of het tegenovergestelde aan het begin van het woord. Like - Dislike 

Hot tip!

Om dit te leren voor de toets gaan we veel herhalen zodat je de correcte woorden gelijk herkent!

Herhaal zelf ook via Quizlet (click op +)

Basis Quizlet link

Kader Quizlet link

Her latest movie is about an (in)....... man.

1. inhappy
2. invisible

Sam Harris is a famous ...... (fiction) writer.

1. nonficition
2. prefiction

I'm sorry for this .......... (understanding)

1. misunderstanding
2. ilunderstanding

It is (im) ....... to do.

1. imlegal
2. impossible

Your e-mail had a lot of mistakes. Can you (re) ...... it please?

1. return
2. rewrite

C Grammar

Open your book on page 75

Do exercise 27, 28ab

Finished? Pracise using Quizlet (+)

Gimkit

27: lees de tekst. Let goed op de gekleurde woorden. Je mag een woordenboek gebruiken.

28a: omcirkel / onderstreep de correcte woorden.

28b: kies de juiste prefix om in de zinnen te gebruiken. Je kunt elke prefix 1x gebruiken!

Theoretisch Quizlet link

Which prefix can you place in front of these words?
-like & -appear

Do exercise 27, 28ab on page 74 - 75

Study vocabulary A & C on page 96-97