Industriële revolutie QUIZ

Quiz!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens en maatschappijMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Quiz!

Slide 1 - Tekstslide

Welke uitvinding maakte het maken van producten makkelijker?
A
Spinning Jenny
B
Stoomschip
C
Stoomtrein
D
Stoommachine

Slide 2 - Quizvraag

Dit was al uitgevonden
Dit is toen uitgevonden
Dit moest nog uitgevonden worden

Slide 3 - Sleepvraag

Waarom begon de industriële revolutie in Engeland?
A
In Engeland woonden veel meer uitvinders.
B
Ze hadden meer plek voor grote fabrieken.
C
Engeland had door zijn rijk veel geld en grondstoffen.
D
Mensen wilden harder werken in Engeland.

Slide 4 - Quizvraag

In dit land begon de industriele revolutie.
Om deze reden kon het hier beginnen.
Rond dit jaar begon het ongeveer.
Mensen wilden hier harder werken.
Ierland
Engeland
Er woonden hier meer uitvinders.
Rond 1700
Rond 1600.
Door hun grote rijk en de grondstoffen en het geld wat ze hiermee kregen..

Slide 5 - Sleepvraag

Wat betekent industriële revolutie?
A
Grote verandering waarbij veel mensen in fabrieken gingen werken
B
Grote verandering waarbij veel mensen op het platteland gingen werken

Slide 6 - Quizvraag


Wat is de industriële revolutie? 
A
Van machines naar handwerk
B
Van handwerk naar machines

Slide 7 - Quizvraag

De industriële revolutie is .....
A
een gebeurtenis
B
een persoon
C
een verschijnsel
D
een ontwikkeling

Slide 8 - Quizvraag


De industriële revolutie: 
A
Industriële revolutie: van machines naar handwerk ontstond in Frankrijk rond 1800
B
Industriële revolutie: van handwerk naar machines ontstond in Groot-Brittanie rond 1800
C
Industriële revolutie: van handwerk naar machine ontstond in Frankrijk rond 1800
D
Industriële revolutie: van handwerk naar machines ontstond in Frankrijk rond 1900

Slide 9 - Quizvraag

Rond welk jaar begon de industriele revolutie?
A
1600
B
1700
C
1800
D
1710

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de Industriële Revolutie?
A
De overgang van jagen en verzamelen naar de landbouw
B
De trek van het platteland naar de stad
C
De overgang van werken met de hand naar werken met machines
D
Grote groepen arbeiders die in fabrieken werken.

Slide 11 - Quizvraag

"Een trein is heel slecht voor de industrie en de economie."
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Wat was een positief gevolg van de Industriële revolutie?
A
De economie verbeterde.
B
De fabrieken waren goed voor de natuur.
C
Mensen verdienden meer geld.
D
Mensen kregen betere woonomstandigheden.

Slide 13 - Quizvraag


Slide 14 - Open vraag

Wat hoort er niet bij?

Slide 15 - Sleepvraag

Industriële samenleving is...
A
Landbouw is voornaamste bestaansmiddel
B
Werken in fabrieken is voornaamste bestaansmiddel
C
Jagen en verzamelen is voornaamste bestaansmiddel

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een industriële samenleving?
A
Er komen steeds meer steden bij.
B
Er zijn meer fabrieken dan mensen.
C
De meeste mensen leven in de steden.
D
De industriële sector is de grootste sector.

Slide 17 - Quizvraag

De industriële samenleving ontstond door:
A
dat mensen steeds meer in de landbouw gingen werken en op het land woonden
B
dat mensen steeds meer aan nijverheid gingen doen
C
dat mensen steeds meer in fabrieken gingen werken en in steden woonden

Slide 18 - Quizvraag

Groot- Brittannië werd de eerste industriële samenleving.

Wat is een belangrijk kenmerk van een industriële samenleving?
A
De landbouw stelt heel weinig voor.
B
De bevolking heeft de macht.
C
De meeste mensen wonen in steden.
D
Er zijn kolonies waarmee wordt gehandeld.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van de industriële samenleving?


A
meer dan de helft van de bevolking woont in steden
B
de meeste mensen werken in industrie en diensten
C
de helft van de stad bestaat uit fabrieken
D
de relatie tussen werkgevers en werknemers is onpersoonlijk

Slide 20 - Quizvraag

Landbouwstedelijk of industriele samenleving?
A
landbouwstedelijk
B
industrieel

Slide 21 - Quizvraag

Landbouwstedelijk of industriële samenleving?
A
landbouwstedelijk
B
industrieel

Slide 22 - Quizvraag

Landbouwstedelijk of industriële samenleving?
A
landbouwstedelijk
B
industrieel

Slide 23 - Quizvraag

Landbouwstedelijk of industriële samenleving?
A
landbouwstedelijk
B
industrieel

Slide 24 - Quizvraag