Lesweek 16 Grammatica, Spelling & Stijl (1)

Wat staat er op de planning?
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3,4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat staat er op de planning?

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • In vogelvlucht: oefenen met congruentie en  regels voor aan elkaar of los.
  • Zelfstandig aan de slag met grammatica, spelling en stijl (zie lesplanning).
  • Afmaken wat je nog niet hebt ingeleverd aan schrijfopdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling: werkwoordspelling
Alles door elkaar

Slide 3 - Tekstslide

Die agent daar ...... ons gisteren door te lopen. (beduiden)
A
beduidt
B
beduide
C
beduid
D
beduidde

Slide 4 - Quizvraag

Naar het ........ schip kwamen veel mensen kijken. (stranden)
A
gestrande
B
gestrandde

Slide 5 - Quizvraag

Waardoor ..... jij tegenwoordig toch je vingers zo vaak?
A
brand
B
brandt
C
brande
D
brandde

Slide 6 - Quizvraag

Ben jij al zo gauw ...... (vermoeien)
A
vermoeit
B
vermoeid

Slide 7 - Quizvraag

Jij ...... toch hier niet altijd zo hard? (rijden)
A
rijd
B
rijdt

Slide 8 - Quizvraag

Ons land heeft dit jaar meer ....... dan vorig jaar. (exporteren)

Slide 9 - Open vraag

Morgen ..... de burgemeester hem tot ereburger van de stad. (benoemen)

Slide 10 - Open vraag

Als jij dat latje ......, dan draai ik er een schroef in. (vasthouden)

Slide 11 - Open vraag

Vanmorgen ..... de scheidsrechter onze wedstrijd af. (afgelasten)

Slide 12 - Open vraag

Helaas heb je je tekst niet ....... (saven)

Slide 13 - Open vraag

Herhaling: congruetie
Even de theorie ophalen 
Daarna wat oefenen

Slide 14 - Tekstslide

Schrijffouten voorkomen: congruentie
Je moet het juiste getal (enkelvoud/meervoud gebruiken voor de persoonsvorm.

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeelden van congruentiefouten
Het onderwerp lijkt meervoud, maar is enkelvoud. (of andersom)
  • De politie van Rotterdam proberen de orde te handhaven tijdens de anti-coronademonstratie in de stad. (fout)

  • De politie van Rotterdam probeert ....... (goed)
  • De politie is enkelvoud.

Dus: De politie van Rotterdam probeert de orde te handhaven tijdens de anti-coronademonstratie in de stad. (fout)

Slide 16 - Tekstslide

Nog een voorbeeld van een congruentiefout
Het meewerkend voorwerp wordt aangezien voor het onderwerp.
  • Voor deelname aan de workshop worden de bezoekers een bijdrage van 150 euro  gevraagd. (fout)

  • wie/wat wordt gevraagd (onderwerp)?: een bijdrage = enkelvoud
  • aan wie (meewerkend voorwerp)?: de bezoekers

Dus: Voor deelname aan de workshop wordt de bezoekers een bijdrage van 150 euro gevraagd.

Slide 17 - Tekstslide

Enkelvoud
Meervoud
een groep studenten
de schoenen zonder logo
de Taliban
de bougies van mijn auto
de media
de afgestudeerde technici
Een aantal dieren

Slide 18 - Sleepvraag

Goed/Fout?
Dat paar schoenen kan ingeleverd worden bij de kringloopwinkel.
A
goed
B
fout

Slide 19 - Quizvraag

Goed/fout?
De beste studenten van dit schooljaar krijgen een studiebeurs aangeboden.
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quizvraag

Goed/fout?
De media heeft zich massaal op Marc Overmars gestort.
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quizvraag

Goed/Fout?
De lening van 9 miljoen van o.a. de gemeente, de Rabobank en een private investeerder mochten niet baten.
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quizvraag

Herhalen: Aan elkaar of los?
Eerst de theorie ophalen
Daarna wat oefenen

Slide 23 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
Een woord dat uit meerdere woorden bestaat noem je een samenstelling.

Maar schrijf je nu ontwikkelings samenwerking, ontwikkelingssamenwerking of ontwikkelings-samenwerking ?

Slide 24 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
Als een samenstelling lees- of uitspraakproblemen oplevert, dan plaats je een koppelteken:
  • rente-inkomsten
  • diploma-uitreiking
  • mbo-niveau

Slide 25 - Tekstslide

De regel (1)
Woorden schrijf je aaneen, zolang het niet voor lees- of uitspraakproblemen zorgt. 
Let op:
  • rode wijnflessen (flessen die rood van kleur zijn).
  • rodewijnflessen (flessen waar rode wijn in zit/gezeten heeft)

Slide 26 - Tekstslide

De regel (2)
Woorden schrijf je aaneen:
  • zodra het gecombineerd wordt met: er-, hier-, daar- en waar- + voorzetsel.
  • Als een werkwoord begint met een voorzetsel.

Slide 27 - Tekstslide

Wat is de goede schrijfwijze?
Cacaobonen worden door machines .............
A
fijn gestampt
B
fijngestampt

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de goede schrijfwijze?
Elk jaar doe ik mee aan de
....................................
A
goede doelenactie
B
goededoelenactie

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de goede schrijfwijze?
Je mag niet rechts
............................
A
in halen
B
inhalen

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de goede schrijfwijze?
........................ wordt niet verkocht aan jongeren onder de achttien jaar.
A
Sterke drank
B
Sterkedrank

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de goede schrijfwijze?
Voor de .......................... wordt een bedrijfsbezoek georganiseerd.
A
eerste jaars studenten
B
eerstejaars studenten
C
eerstejaarsstudenten

Slide 32 - Quizvraag

Wat is de goede schrijfwijze?
Supermarkten introduceren vaak .................... om klanten te trekken.
A
korte termijn acties
B
korte termijnacties
C
kortetermijnacties

Slide 33 - Quizvraag

Aan de slag met wat je nog moet doen.
Na de kerstvakantie is het examenonderwerp bekend.
Je krijgt uitleg over het examen.
Je krijgt de mogelijkheid om er nog extra mee te oefenen.
We oefenen nog met werkwoordspelling en andere onderdelen van grammatica, stijl.

Slide 34 - Tekstslide