1e bijeenkomst: TEKSTSTRUCTUREN, CONGRUENTIE, AAN ELKAAR OF LOS?

lesdoelen

  • Voorbeelden van een goede inleiding, middenstuk en slot
  • Formuleren en Fouten voorkomen: congruentie en zinsbouw
  • Spellingsregels: Aan elkaar of los?
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

lesdoelen

  • Voorbeelden van een goede inleiding, middenstuk en slot
  • Formuleren en Fouten voorkomen: congruentie en zinsbouw
  • Spellingsregels: Aan elkaar of los?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekststructuren

inleiding
middenstuk
slot

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Voorbeelden van inleidingen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Titel en Inleiding: aspectenstructuur
Inleiding: aankondiging van het onderwerp
Kern: diverse aspecten belichten
Slot: Samenvatting

Slide 5 - Tekstslide

Vraag-antwoordstructuur
Inleiding: Vraag
Kern: Antwoorden/Zoektocht naar de oplossing
Slot: Conclusie/Antwoord

Slide 6 - Tekstslide

Argumentatiestructuur
Inleiding: Standpunt (van de burgerorganistatie Meten = Weten)
Kern: argumenten voor de bevindingen, standpunten door uitleg en voorbeelden, weerlegging met tegenargumenten.
Slot: Herhaling standpunt


Het middenstuk of de kern
  • In het middenstuk/kern staat de feitelijke informatie, zoals kenmerken, voorbeelden, oorzaken en gevolgen van het verschijnsel of probleem.
  • De kern is langer dan de andere tekstdelen. Elk deelonderwerp in het middenstuk vormt een aparte alinea. Hierdoor bestaat de kern uit meerdere alinea's. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Voorbeelden van een middenstuk

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Aspectenstructuur
Kern:  diverse aspecten van het onderwerp. Hier het aspect: hoe de werkt het?
De kern: deelonderwerpen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het slot
Het slot is de laatste alina('s) van een tekst. Dat inhoud kan zijn:
  • Een samenvatting: de schrijver herhaalt in het kort de middenstuk.
  • Een conclusie:  De schrijver geeft in het kort zijn mening.
  • Een oplossing: de schrijver geeft de oplossing voor het probleem.
  • Een aansporing: de schrijver spoort de lezer aan iets te gaan doen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld van een slot

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herken je de start van een nieuw 'deelonderwerp'?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een inleiding bij het onderwerp: ALCOHOLGEBRUIK BIJ JONGEREN.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou een mogelijk deelonderwerp zijn bij het onderwerp ALCOHOLGEBRUIK BIJ JONGEREN?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou je een slot kunnen eindigen bij het onderwerp: ALCOHOLGEBRUIK BIJ JONGEREN.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijffouten voorkomen: congruentie
Je moet het juiste getal (enkelvoud/meervoud gebruiken voor de persoonsvorm.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van congruentiefouten
Het onderwerp lijkt meervoud, maar is enkelvoud. (of andersom)
  • De politie van Rotterdam proberen de orde te handhaven tijdens de anti-coronademonstratie in de stad. (fout)
  • De politie van Rotterdam probeert ....... (goed)
  • De politie is enkelvoud.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nog een voorbeeld van een congruentiefout
Het meewerkend voorwerp wordt aangezien voor het onderwerp.
Voor deelname aan de workshop worden de bezoekers een bijdrage van 150 euro  gevraagd. (fout)
wie/wat wordt gevraagd (onderwerp): een bijdrage = enkelvoud
aan wie (meewerkend voorwerp): de bezoekers

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoud
Meervoud
een groep studenten
de schoenen zonder logo
de Taliban
de bougies van mijn auto
de media
de afgestudeerde technici
Een aantal dieren

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goed/Fout?
Dat paar schoenen kan ingeleverd worden bij de kringloopwinkel.
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goed/fout?
De beste studenten van dit schooljaar krijgen een studiebeurs aangeboden.
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goed/fout?
De media heeft zich massaal op Marc Overmars gestort.
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goed/Fout?
De lening van 9 miljoen van o.a. de gemeente, de Rabobank en een private investeerder mochten niet baten.
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan elkaar of los?
Een woord dat uit meerdere woorden bestaat noem je een samenstelling.
Maar schrijf je nu ontwikkelings samenwerking, ontwikkelingssamenwerking of ontwikkelings-samenwerking ?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan elkaar of los?
Als een samenstelling lees- of uitspraakproblemen oplevert, dan plaats je een koppelteken:
  • rente-inkomsten
  • diploma-uitreiking
  • mbo-niveau

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De regel (1)
Woorden schrijf je aaneen, zolang het niet voor lees- of uitspraakproblemen zorgt. 
Let op:
  • rode wijnflessen (flessen die rood van kleur zijn).
  • rodewijnflessen (flessen waar rode wijn in zit/gezeten heeft)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De regel (2)
Woorden schrijf je aaneen:
  • zodra het gecombineerd wordt met: er-, hier-, daar- en waar- + voorzetsel.
  • Als een werkwoord begint met een voorzetsel.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede schrijfwijze?
Cacaobonen worden door machines .............
A
fijn gestampt
B
fijngestampt

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede schrijfwijze?
Elk jaar doe ik mee aan de
....................................
A
goede doelenactie
B
goededoelenactie

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede schrijfwijze?
Je mag niet rechts
............................
A
in halen
B
inhalen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede schrijfwijze?
........................ wordt niet verkocht aan jongeren onder de achttien jaar.
A
Sterke drank
B
Sterkedrank

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede schrijfwijze?
Voor de .......................... wordt een bedrijfsbezoek georganiseerd.
A
eerste jaars studenten
B
eerstejaars studenten
C
eerstejaarsstudenten

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede schrijfwijze?
Supermarkten introduceren vaak .................... om klanten te trekken.
A
korte termijn acties
B
korte termijnacties
C
kortetermijnacties

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies