Les 06 - Fabel en ruimte

Fabel en ruimte
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Fabel en ruimte

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les: 
- wat de kenmerken van een fabel zijn; 
- waarom Van den Vos Reynaerde een fabel is; 
- hoe een schrijver de ruimte kan gebruiken in zijn verhaal. 

Slide 2 - Tekstslide

Schrijf de antwoorden op de volgende vragen in je schrift
1. Leg uit wat wordt bedoeld met het feodale stelsel. 
2. Op welke manier probeerde Karel de Grote de eenheid in zijn grote land te bevorderen? 
3. Welke drie perioden onderscheidt men in de middeleeuwen?
4. Karel heerste in een gebied waar veel godsdiensten werden beleden. Welke maatregelen trof hij om het volk tot het christendom te bekeren?
5. Benoem de drie standen in de middeleeuwen. 
6. Hoe noemen we een samenleving waarin het christelijk geloof centraal staat?

Slide 3 - Tekstslide

Fabel oftewel dierenepos
Toen de verstedelijking was ingezet, waren er ook in de middeleeuwen kritische burgers die hun mening uitten. 

Dit konden zij onder meer doen in een fabel: een dierenverhaal met een diepere betekenis. 

In de fabel krijgen dieren de eigenschappen van mensen (zowel sterke als zwakke eigenschappen). Deze eigenschappen worden heel erg uitvergroot. 

Uiteindelijk wordt in de fabel op humoristische wijze de spot gedreven met personen of maatschappelijke omstandigheden. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Aan de slag
Lees de samenvatting van Van den vos Reynaerde op pagina 19 nog eens door en beantwoord de bijbehorende vraag. Maak vervolgens vraag 24 tot en met 26 op pagina 24 van je reader. 

Slide 6 - Tekstslide

Ruimte in een verhaal
Met de ruimte in een verhaal bedoelen we de plek waar de gebeurtenissen in het verhaal zich afspelen. Zeker als de ruimte uitgebreid wordt beschreven, heeft de auteur er niet toevallig voor gekozen. 

Slide 7 - Tekstslide

Topografische plaats
Verhalen spelen zich af op een bepaalde plaats. Hiervoor kan gekozen zijn omdat er sprake is van een streekroman, maar ook omdat algemenere culturele elementen van belang zijn, maar het kan ook zijn dat de gekozen plekken de handeling versterken. 

Zo kan de hoofdpersoon bijvoorbeeld zijn woonplaats Den Haag (staat symbool voor ambtenarij en saaiheid) een weekendje ontvluchten om naar Amsterdam (staat symbool voor plezier en onbezonnenheid) te gaan.

Slide 8 - Tekstslide

Klimatologische omstandigheden
Ook de weersomstandigheden kunnen de gebeurtenissen in het verhaal versterken. Zo krijgen we bij een heldere blauwe hemel aan het strand een onbezorgd gevoel. 

Aan de andere kant vinden nare gebeurtenissen vaak plaats als het regent of onweert. 

Slide 9 - Tekstslide

Sfeer oproepen
De auteur kan dus, door te kiezen voor een bepaalde omgeving een sfeer oproepen. Denk hierbij aan het verschil tussen donker en licht, de geur die ergens hangt, geluiden die je waarneemt. Dit draagt allemaal bij aan de sfeer die je als lezer voelt.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Pak je reader erbij en geef de 'betekenis' van de literaire begrippen op pagina 42 tot en met 44. Deze betekenissen zijn terug te vinden in de reader Verhaalanalyse of het bestand 'Theorie literaire begrippen.pdf' in de bestanden bij Teams. 

Dit is huiswerk voor aanstaande dinsdag

Slide 11 - Tekstslide