NN havo 3 H3 aantrekkelijk spreken

H3 Spreken en gesprekken

aantrekkelijk spreken
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3 Spreken en gesprekken

aantrekkelijk spreken

Slide 1 - Tekstslide

mondeling
verslag voor een
groep?

Slide 2 - Woordweb

Leerdoel


Je leert aantrekkelijk spreken

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

inhoud
verbale communicatie


manier waarop je presenteert
non-verbale communicatie (manier van spreken, lichaamstaal)
Boeiend spreken hangt af van:

Slide 5 - Tekstslide

Zet de informatie in een logische volgorde
Zo ben je een boeiende spreker
  • Je trekt met een pakkende opening meteen de aandacht van  het publiek

Slide 6 - Tekstslide

Zet de informatie in een logische volgorde
  • Je illustreert je verhaal met aantrekkelijke voorbeelden en anekdotes

Slide 7 - Tekstslide

Je lichaamshouding is actief
  • Je toont een opgewekte, vriendelijke gezichtsuitdrukking
  • je ondersteunt je verhaal met passende gebaren 

Slide 8 - Tekstslide

  • Je spreekt enthousiast, maar niet te snel of te luid


  • Je woordkeus en zinsbouw passen bij  het publiek

Slide 9 - Tekstslide

Je maakt oogcontact met het publiek
  • Je kijkt toehoorders aan

  • Je hebt oog voor de reacties van je toehoorders en speelt daarop in. 

Slide 10 - Tekstslide

Je sluit je verhaal af met een originele uitsmijter

Slide 11 - Tekstslide

Waar hangt boeiend spreken van af?

Slide 12 - Open vraag

Hoe spreek je boeiend?

Slide 13 - Woordweb

Opdracht 
Maak aan de hand van het stappenplan een filmpje waarin je mondeling verslag doet over een game / serie / film. 

Slide 14 - Tekstslide

Stap 1
  • Kies een film / game / serie en bedenk wat je over het onderwerp kunt vertellen. 
  • Maak hiervan een woordveld 
  • kies 3 deelonderwerpen waar je iets over gaat vertellen.

Slide 15 - Tekstslide

Stap 2
  • Bedenk een pakkende opening 
  • Bedenk een originele uitsmijter 
  • Bedenk twee voorbeelden die je kunt gebruiken.

Slide 16 - Tekstslide

Stap 3 inleiding
  • Bedenk de inleiding
  • Maak een spiekbriefje hiervoor

Slide 17 - Tekstslide

Stap 4 middenstuk
  • Kies één van de deelonderwerpen die je bij stap 1 gekozen hebt.
  • Noteer in steekwoorden wat je over dit deelonderwerp wilt vertellen
  • Doe dit ook voor de overige twee deelonderwerpen. 

Slide 18 - Tekstslide

Stap 5 slot
  • Bedenk een goede manier om je presentatie af te sluiten. Denk aan je uitsmijter van stap 1 
  • Noteer in steekwoorden je afsluiting. 
  • Denk goed na over je slotzin.

Slide 19 - Tekstslide

Stap 6 presentatie
  • Bereid je presentatie voor. 
  • Maak een spiekbriefje voor de hele presentatie
  • Kies minimaal één hulpmiddel om de presentatie te verlevendigen.
  • Maak een filmopname van je presentatie. 

Slide 20 - Tekstslide

nog vragen?

Inleveropdracht voor volgende week. 

Slide 21 - Tekstslide