§ 6.3 Eerlijk zullen we alles delen?

1 / 24
volgende
Slide 1: Video
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Slide 2 - Video

H6 Iedereen betaalt belasting
§ 6.3 Eerlijk zullen we alles delen?

Slide 3 - Tekstslide

Loonheffing is:
A
inkomstenbelasting
B
inkomstenbelasting + premies sociale verzekeringen
C
inkomstenbelasting - korting
D
Inkomstenbelasting en premies volksverzekering

Slide 4 - Quizvraag

Berekenen inkomensheffing
=
=
-
+
=
bruto inkomen uit arbeid
bijtellingen
aftrekposten
belastbaar inkomen
loonheffing

Slide 5 - Sleepvraag

Bij de berekening van de vermogensrendementsheffing wordt gebruik gemaakt van het gerealiseerde rendement op het vermogen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Else heeft een vermogen van € 13.000. het heffingsvrije vermogen is € 50.000. Betaalt Else vermogensrendementsheffing?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

Belasting in box 3 dit gaat over je spaargeld en beleggingen 
Het eerste deel van je spaargeld waarover je geen belasting hoeft te betalen
korting op het bedrag dat je totaal moet betalen aan inkomsten
belasting
Belasting die je betaald voor het bezit van een auto
Heffingskorting
Heffingsvrij
vermogen
Vermogensrendements
heffing
Motorrijtuigen
belasting

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Video

§ 6.3 Eerlijk zullen we alles delen?

Slide 10 - Tekstslide

Lesdoelen
In deze les leer je:
  • hoe de overheid zorgt voor herverdeling van de inkomens
  • welke gevolgen vergrijzing heeft voor de AOW
  • wanneer er sprake is van nivellering of denivellering

Slide 11 - Tekstslide

Herverdeling van inkomens

Slide 12 - Tekstslide

Als het aantal actieven toeneemt in verhouding tot het aantal niet-actieven, dan moeten de sociale premies omhoog
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Ouderen in de meerderheid?

Slide 14 - Tekstslide

Vergrijzing is...
Theorie
Hoe meer inactieven, hoe meer de actieven moeten dragen. AOW-leeftijd omhoog? Dan zijn er langer meer actieven. 
A
toename van het aantal inactieven ten opzichte van actieven
B
afname van het aantal inactieven ten opzichte van actieven
C
toename van het aantal actieven ten opzichte van inactieven
D
afname van het aantal actieven ten opzichte van inactieven

Slide 15 - Quizvraag

Probleem!
+ Inactieven
- Actieven

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Groter of kleiner verschil

Slide 18 - Tekstslide

Stel dat ieders inkomen met 3% stijgt. Wat is het gevolg hiervan?
A
Nivelering
B
Denivellering
C
Geen verandering

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld nivellering

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Aan het werk!
1. Theorie van paragraaf 6.3 lezen
2. opdrachten 1, 4 t/m 9 van paragraaf van 6.3 maken

Slide 24 - Tekstslide