Lens: zorgt ervoor dat je dingen scherp kan zien (beeld scherp op netvlies plaatsen).
Glasachtig lichaam: het oog is gevuld met geleiachtige vloeistof, houdt alles op zijn plek.
Oogzenuw: vervoert impulsen naar de grote hersenen.
Oogspieren: laten je oog draaien.