Les 3.4

Programma 
  • Terugblik vorige les 
  • Doelen van deze les 
  • Uitleg paragraaf 3.4
  • 10 minuten in stilte aan het werk
  • Aan het werk (keuze) 
  • Bespreken vraag van de week
  • Afronding van deze les 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programma 
  • Terugblik vorige les 
  • Doelen van deze les 
  • Uitleg paragraaf 3.4
  • 10 minuten in stilte aan het werk
  • Aan het werk (keuze) 
  • Bespreken vraag van de week
  • Afronding van deze les 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is suiker?
A
Homogeen product
B
Heterogeen product

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een auto?
A
Homogeen product
B
Heterogeen product

Slide 3 - Quizvraag

Benzine is een homogeen product. Hoe kan een oliebedrijf, zoals Shell, dit product toch heterogeen (proberen te ) maken?

Slide 4 - Open vraag

Doelen van deze les 
  •  Je weet wat we bedoelen met werkgelegenheid en wanneer hier sprake van is. 

  • Je weet hoe de arbeidsmarkt in elkaar zit.
  • Je kent de verschillende soorten werkloosheid. Je weet welke uitkering je dan kan krijgen en wie dit in Nederland regelt. 
  • Je kent de term minimumloon en kent de voor- en nadelen hiervan.

Slide 5 - Tekstslide

Arbeidsmarkt
Mensen die bij de beroepsbevolking horen hebben een betaalde baan of zijn op zoek naar een betaalde baan.  Deze mensen bieden hun arbeid aan. De beroepsbevolking is dus het aanbod van arbeid.
Bedrijven & overheid zijn op zoek naar personeel. Zij vragen arbeid.

Slide 6 - Tekstslide

Toename werkgelegenheid

Slide 7 - Tekstslide

Geen werk? Mogelijk recht op een werkloosheidswet (WW) uitkering. 
Het UWV regelt de WW in Nederland. Zij coördineren: 
  • Arbeidsbemiddeling
  •  Regelen uitkering
  •  Registratie (verborgen/ geregistreerde werkloosheid)
  •  Doorsturen naar andere instanties

Slide 8 - Tekstslide

Werklozen
Beroepsbevolking

Beroepsbevolking:
Alle mensen tussen 15 en pensioen-leeftijd die werken of werkloos zijn


Werkzame    beroepsbevolking:
Het werkzame deel van de beroepsbevolking

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Soorten werkloosheid
  1. Conjucturele werkloosheid
  2. Structurele werkloosheid
  3. Seizoenswerkeloosheid
  4. Regionale werkloosheid
  5. Frictiewerkloosheid

Slide 11 - Tekstslide

Conjuncturele werkloosheid

  • Tijdelijk
  • oorzaak: daling van lonen en/of export

Slide 12 - Tekstslide

Structurele werkloosheid (1)
  • Blijvend

Slide 13 - Tekstslide

Structurele werkloosheid (2)
  • Marktmechanisme
  • Automatisering
  • Lagelonenlanden
Er is geen vraag meer naar een product. Bijvoorbeeld: cd's.
Veel werk is overgenomen door computergestuurde machines
In sommige landen (Pakistan, China, Koreo en India) werken mensen voor erg lage lonen. Sommige bedrijven vertrekken daarom uit Nederland naar het buitenland om minder loonkosten te hebben

Slide 14 - Tekstslide

Seizoenswerkloosheid
  • Tijdelijk (kan tegelijkertijd met conjuncturele en structurele)
Voorbeelden
IJsverkoper in de winter
Skileraar in de zomer
Strandtent in de winter

Slide 15 - Tekstslide

Regionale werkloosheid
  • Verschil tussen regio's
  • Kan tegelijkertijd met conjuncturele en structurele
regionale werkloosheid 2017
Werkloosheid die in bepaalde gebieden van het land hoger is dan gemiddeld in het land.

Slide 16 - Tekstslide

Frictiewerkloosheid
  • Kortdurend
  • Kan tegelijkertijd met conjuncturele en structurele
  • Studie → baan
  • Baan → andere baan

Slide 17 - Tekstslide

Verborgen werkgelegenheid 
Niet geregistreerd dat ze werkloos zijn, omdat ze toch geen uitkering krijgen

Wel werk →  levert geen banen op in de formele sector

Slide 18 - Tekstslide

Maatregelen voor meer werkgelegenheid
  • Lagere belastingen voor bedrijven → meer investeringen bedrijven
  • Lagere loonbelasting voor werknemers → meer bestedingen consument
  • Lagere btw-tarieven → meer bestedingen consument
  • Bijscholing of omscholing van werklozen → grote kans op werk
  • Verlaging van het minimumloon → bedrijven nemen sneller mensen aan
  • Innoveren (technologische ontwikkeling)  → betere concurrentiepositie bedrijven
  • arbeidstijdverkorting (Atv) vergroten → omvang baan omlaag = meer personeel kunnen aannemen
  • Bedrijfstijd verlengen →vaste kosten per product omlaag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Lonen stijgen....
Werknemers:
  • meer inkomen
  • meer besteden
  • goed voor de werkgelegenheid

Werkgevers:

  • hogere kosten
  • prijzen producten stijgen
  • verkoop daalt
  • slecht voor de werkgelegenheid
Loonmatiging
Loonmatiging:
De lonen stijgen niet of weinig
Minder betalen dan het minimumloon is niet toegestaan.

Slide 21 - Tekstslide

Aan het werk 


De komende 10 minuten gaat iedereen aan het werk met deze opdrachten. Je kunt nu geen vragen stellen of overleggen. 

Verplicht maken: 25 t/m 32 en 34 t/m 38.
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Keuzewerk


Je kunt aan de slag met de volgende keuzes: 

  • Huiswerk maken: 39, 41 en 43 t/m 47.
  • Werken aan de praktische opdracht
  • Maken eigen samenvatting 
  • Eigen keuze: in overleg met Tobias 
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Bespreken vraag van de week:
Welke vraag wil jij bespreken?

Slide 24 - Open vraag

Afronding van deze les 
  •  Je weet wat we bedoelen met werkgelegenheid en wanneer hier sprake van is. 

  • Je weet hoe de arbeidsmarkt in elkaar zit.
  • Je kent de verschillende soorten werkloosheid. Je weet welke uitkering je dan kan krijgen en wie dit in Nederland regelt. 
  • Je kent de term minimumloon en kent de voor- en nadelen hiervan.

Slide 25 - Tekstslide

Tot volgende week!

Slide 26 - Tekstslide