In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Onderdelen in deze les
Burgers en stoommachines
2.1 Industrie en samenleving
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Uitleg 2.2
Opdrachten maken
Check
Slide 2 - Tekstslide
De industriële revolutie
Tot 1800 werd bijna alles met de hand gemaakt
Vanaf 1800 werd steeds meer met machines gemaakt
Dit noemen we de industriële revolutie
Voorbeeld voor 1800
Aan het spinnewiel
Voorbeeld na 1800
Aan de machine
Slide 3 - Tekstslide
Steenkool en stoom
De industriële revolutie begon in Groot-Brittannië
Ondernemers stichtten daar fabrieken om spullen te maken
Deze maakten ze met stoommachines
Als energiebron gebruikten ze steenkool
De Engelsman James Watt voerde een aantal belangrijke veranderingen door in Newcomen's stoommachine waardoor het gebruik en de inzet makkelijker werden.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Open je boek
Pagina 32 en 33 en 34
Maak in stilte en alleen de opdrachten
1 t/m 10
Nakijken
Slide 6 - Tekstslide
Check, Geef je antwoorden aan iemand anders in de klas
Samen nakijken
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Vandaag
Nakijken
Gevolgen
Veranderingen
Slide 9 - Tekstslide
Pak je boeken erbij
open op pagina 32 en 33
Ik loop rond
Slide 10 - Tekstslide
Voordelen
Nadelen
Slide 11 - Tekstslide
Nieuwe producten
Trein
Electrisch licht
Kunstmest
Telefoon
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Vandaag
Pak je laptop of boek erbij, laat vraag 15 zien
Hoe kwamen die nieuwe steden eruit te zien?
Hoe kwam het land eruit te zien?
Wat verdween en wat bleef?
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Er veranderd veel in het landschap, waarom?
Slide 20 - Tekstslide
Wat veranderde aan het landschap?
Slide 21 - Open vraag
Maak van 2.2 vragen 18 t/m 21
In stilte, alleen
oortjes mogen in
Klaar? Zoek op hoe jouw dorp is veranderd door de revolutie
Slide 22 - Tekstslide
Industriële samenleving
Door de revolutie veranderde de samenleving
Sommige banen verdwenen, sommige ontstonden
Vooral de dienstensector groeide
Er gingen meer mensen in de steden wonen
Zo ontstond een industriële samenleving
Dienstensector
Beroepen die niet met de landbouw of industrie te maken hebben
Vraag
Waarom gingen mensen naar de steden?
Slide 23 - Tekstslide
Sleep de kenmerken naar de juiste samenleving
Industriële samenleving
Landbouw samenleving
In steden zijn handel en nijverheid belangrijk
In steden zijn industrie en diensten belangrijk
Meer dan de helft van de bevolking woont in de stad
Meer dan de helft van de bevolking woont op het platteland
Slide 24 - Sleepvraag
Industriële samenleving
Periode van 1800 tot heden heet moderne tijd.
Vanaf 1850 ook in andere westerse landen en Japan.
Slide 25 - Tekstslide
Arbeiders in actie
Rijke burgers hadden een bedrijf, ze waren ondernemer
De relatie tussen werkgevers en werknemers was vaak onpersoonlijk.
Slide 26 - Tekstslide
Onder welke omstandigheden moesten de arbeiders werken in de fabrieken?
Slide 27 - Woordweb
Wat gebeurt er als een arbeider gaat klagen over de werkomstandigheden?
Slide 28 - Open vraag
Arbeiders in actie
Om voor zichzelf op te komen, gingen arbeiders samenwerken.
Ze richtten vakbonden op.
Slide 29 - Tekstslide
Aan de slag!
Wat: Maak opdracht 1 t/m 7 van 2.1
Hoe: Zelfstandig
Hulp: Boek, theorie, docent
Klaar? --> 2.2 lezen
Muziek luisteren mag, maar één keer een playlist aanzetten
Slide 30 - Tekstslide
In welke eeuw was de Tijd van Burgers en Stoommachines?
A
17e eeuw
B
18e eeuw
C
19e eeuw
D
20e eeuw
Slide 31 - Quizvraag
Welk samenlevingstype ontstaat in de tijd van burgers en stoommachines?
A
De autarkische samenleving
B
De industriële samenleving
C
De landbouwstedelijke samenleving
D
Samenleving van jagers en verzamelaars
Slide 32 - Quizvraag
In welk land begon de industriële revolutie?
A
Belgie
B
Nederland
C
Engeland
D
Amerika
Slide 33 - Quizvraag
Wat is een van de belangrijkste uitvindingen in de industriële revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector
Slide 34 - Quizvraag
Welke sector ontstaat door de komst van de industrialisatie?