2.1 Voeding en vertering (VWO)

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

2.1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

les 1

Waar denk je aan bij 'voeding en vertering'?

Lees paragraaf 2.1

Online of in je boek

Doelstellingen 

2.1.1 Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen.

2.1.2 Je kunt zes groepen voedingsstoffen noemen met hun functies en kenmerken.

2.1.3 Je kunt essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen onderscheiden.

Voedingsmiddelen

Alle producten die je eet of drinkt

Plantaardige voedingsmiddelen zijn afkomstig van planten of gemaakt van planten. Dierlijke voedingsmiddelen zijn afkomstig van dieren of van producten van dieren.

Voedingsstoffen

Dit zijn de  bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen

Voedingstoffen hebben verschillende functies:

6 groepen voedingsstoffen

Voedingsvezel

Onverteerbaar maar wel noodzakelijk. Waarvoor?

Functie Koolhydraten

-Brandstoffen, reservestoffen, bouwstoffen

-Bijvoorbeeld: Glucose, suikers, zetmeel, glycogeen

Functie Vetten

-Brandstoffen, bouwstoffen, reservestoffen

-Worden onder de huid of rond organen opgeslagen

Te veel vet -> slechtere werking

Functie Mineralen

-Bouwstoffen, beschermende stoffen

-Betrokken bij bijvoorbeeld de botopbouw (kalkzouten)

Functie Vitaminen

-Bouwstoffen, beschermende stoffen

-Vitamine A: opbouw van de huid en zicht

-Vitamine B12: o.a. aanmaak van rode bloedcellen

-Vitamine C: tegen scheurbuik, opname ijzer, etc.

-Vitamine D: vastleggen van kalkzouten in botten --> UV

Functie Water

-Bouwstof

-Belangrijk bij het vervoer van stoffen door het lichaam

Functie Eiwitten

-Bouwstoffen, brandstoffen

-Zijn betrokken bij bijna alle processen in

de cel

-Zorgen voor spieropbouw

-Geen reservestoffen!

Plantaardig

Dierlijk

Essentieel versus niet-essentieel

Wat is de functie van mineralen?

1. Brandstof
2. Bouwstof
3. Beschermende stof
4. Reserverstof

In de spieren is een voorraad brandstof opgeslagen, die bij inspanning kan worden gebruikt.

In welke vorm is brandstof in spieren opgeslagen?

1. Glucose
2. Glycogeen
3. Vet
4. Zetmeel

Aan de slag + gelegenheid tot toetsinzage

Maken opdrachten bs 2.1

leren bs 2.1