V3 X-chromosomale kruisingen

Genetica

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Genetica

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een juiste definitie van een dominant en/of recessief allel wanneer we praten over een genotype?
A
Dominante allelen komen alleen tot uiting als je deze 2x hebt (AA)
B
Recessieve allelen komen alleen tot uiting als je deze 2x hebt (aa)
C
Ben je heterozygoot (Aa) dan is alleen het dominante allel (A) zichtbaar in het fenotype
D
Ben je heterozygoot (Aa) dan is alleen het recessieve allel (a) zichtbaar in het fenotype

Slide 2 - Quizvraag

Hoe noemen we deze
afbeelding
en wat is het geslacht?
A
Dit is een genenbank en het is een man
B
Dit is een karyogram en het is een man
C
Dit is een genenbank en het is een vrouw
D
Dit is een karyogram en het is een vrouw

Slide 3 - Quizvraag

Zet de juiste omschrijving bij het juiste begrip.
46
23
2
Zoveel exemplaren heb je van ieder gen in een lichaamscel
Zoveel chromosomen zitten in iedere lichaamscel (=autosomaal)
Zoveel chromosomen zitten in iedere geslachtscel 

Slide 4 - Sleepvraag

Doelstellingen
  • Je weet hoe geslacht bepaald wordt 
  • Je kunt het stappenplan voor kruisingsvraagstukken toepassen bij eigenschappen die op het X-chromosoom liggen
  • Je kunt uit een stamboom afleiden of eigenschappen X-chromosomaal kunnen overerven.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Geslachtschromosomen

Slide 7 - Tekstslide

Een overerving kan:
autosomaal of X-chromosomaal zijn.

Wat is het verschil?

Slide 8 - Tekstslide

Autosomaal / X-chromosomaal
Open BINAS 70B, dit is een karyogram

Chromosoomparen 1 t/m 22 zijn autosomen
Chromosoompaar 23 kan bestaan uit:
  • 2 X-chromosomen (vrouw)
  • een X- en een Y-chromosoom (man)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

B = kleurenziend                b = kleurenblind
Moeder is drager

Slide 12 - Tekstslide

B = kleurenziend                b = kleurenblind
Moeder is drager

Slide 13 - Tekstslide

Kleurenblind
Bij mensen is het gen voor kleurenblindheid recessief en X-chromosomaal. De vader en moeder van een pasgeboren kind kunnen beiden alle kleuren zien. De twee grootvaders zijn beiden kleurenblind.
  • Hoe groot is de kans op een meisje met kleurenblindheid?
  • En hoe groot is de kans op een jongen met kleurenblindheid?
Vader = XBY, zijn vader kleurenblind XbY
Moeder => haar moeder XBXb of XBXB en haar vader XbY
 => dus moeder XBXb

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

STAMBOMEN
Schrijf als het mogelijk is altijd in de stamboom!

1) Wat is dominant, wat is recessief 
2) Noteer in de stamboom welke individuen homozygoot recessief zijn
3) Bepaal welke individuen heterozygoot moeten zijn
4) Welke individuen homozygoot dominant zijn is niet altijd vast te stellen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

X-chromosomale overerving
  • Zonen krijgen het x-chromosoom altijd van hun moeder
  • Dochters krijgen altijd een x-chromosoom van hun vader



Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

lapjeskat/ schildpadkleur = altijd vrouw

X zwart    X rood

Slide 20 - Tekstslide

wat als....
lapjes kat  x zwarte kater
Allel zwart: 
Allel Rood: 
Welke kleur(en) dochters zijn er mogelijk?
Welke kleur(en) zonen zijn er mogelijk?
Leg je antwoord uit aan de hand van een kruisingsschema

Slide 21 - Tekstslide

Lapjeskat
XZ
XR
Xz
XzXz
XZXR
Y
XZY
XRY

Slide 22 - Tekstslide

vragen
VRAGEN? 

Slide 23 - Tekstslide

Stel nu dat een kleurenblinde man, kinderen krijgt met een vrouw die drager is van het gen voor kleurenblindheid. Dat wil zeggen dat ze heterozygoot is. Ze is niet kleurenblind, maar heeft wel het gen voor kleurenblindheid. Vul de onderstaande kruisingstabel in.
Xa
XA
XAXa
XAY
Y
XAXA
XaXa
XA
XAXY
XaY
Xa

Slide 24 - Sleepvraag

Het gen voor een autosomale eigenschap kan liggen op:
A
Het X-chromosoom
B
Het Y-chromosoom
C
Chromosoom 1
D
Elk van chromosoom 1 t/m 22

Slide 25 - Quizvraag

De overerving is autosomaal. Korte
vingers is dominant. Hoe groot
is de kans (in %) dat kind(?)
korte vingers zal krijgen?

Slide 26 - Open vraag

Is uit de stamboom af te leiden of dit allel autosomaal of X-chromosomaal overerft?
A
Ja, de ziekte erft autosomaal over.
B
Ja, de ziekte erft X-chromosomaal over.
C
C. Nee, dit is niet hieruit op te maken.

Slide 27 - Quizvraag

Een fruitvlieg met een zwart lichaam wordt gekruist met een fruitvlieg met een grijs lichaam. Alle individuen van de F1 zijn grijs. Deze F1-individuen worden onderling gepaard.
Van de 113 individuen van de F2 zijn er 84 grijs en 29 zwart.

Hoeveel van de 84 grijze individuen van de F2 zullen er, naar verwachting, heterozygoot zijn?
A
28
B
42
C
56
D
Alle 84

Slide 28 - Quizvraag

Het allel voor een bepaalde vorm van kleurenblindheid bij de mens is X-chromosomaal en recessief.
Hierover worden de volgende beweringen gedaan.
1 Als een vrouw kleurenblind is, is haar vader kleurenblind en haar moeder òf eveneens kleurenblind òf drager.
2 De kans dat een dochter uit een huwelijk tussen een heterozygote vrouw en een kleurenblinde man kleurenblind is, is 50%.

Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?
A
Bewering 1
B
Bewering 2
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 29 - Quizvraag


Zwarte rondjes en vierkantjes zijn een ziekte.
Is dit een dominante of recssieve ziekte en wordt deze autosomaal of X-chromosomaal overgeërfd?
A
Dominant, autosomaal
B
Recessief, autosomaal
C
Dominant, X-chromosomaal
D
Recessief, X-chromosomaal

Slide 30 - Quizvraag


Kun je op basis van de stamboom hiernaast met zekerheid zeggen welke eigenschap haarkleur wel of niet X-chromosomaal is?
A
Nee
B
Ja, het is X-chromosomaal
C
Ja, het is niet X-chromosomaal

Slide 31 - Quizvraag

Aan de slag
aan de slag met het werkblad x-chromosomaal. 
timer
1:00

Slide 32 - Tekstslide