Week 15, les 1, 2e klas

1 / 27
volgende
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bonjour et bienvenue 
Aujourd'hui  nous sommes 
......
semaine 15
cours 1

Slide 2 - Tekstslide

toets inzien
TEA 3
schrijfopdracht

Verbe avoir (révision)
Lire (partie B)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Départ
  1. Plan du cours/période

  2. Révision verbe AVOIR
  3. Chapitre 6
    -Révision Partie A
    - Partie B (LIRE)

  4. La culture français

  5. Fin du cours (réflexion)






(05m)

(20min)

(20 min)
(10 min)
(05m)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Ik weet hoe het werkwoord avoir (hebben) gaat en ik kan het toepassen in een zin.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

AVOIR ( = hebben)
Vervoeging van "avoir" met vertaling :
Vul het schema in je Studiewijzer in
stopwatch
00:00

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

timer
1:00
A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent "tu as"?
timer
0:10
A
zij hebben
B
hij heeft
C
jij hebt
D
ik heb

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent "nous avons"?
timer
0:10
A
ik heb
B
u heeft
C
wij hebben
D
zij hebben

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent "il a" ?
timer
0:10
A
hij heeft
B
zij heeft
C
u heeft
D
zij hebben

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vertaal je "men heeft" in het Frans ?
timer
0:10
A
ils ont
B
nous avons
C
j'ai
D
on a

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vertaal je "zij hebben" in het Frans ?
timer
0:10
A
ils ont
B
elle a
C
vous avez
D
tu as

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe goed ken je het werkwoord avoir al?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Chap 6: Au travail


- Finir Partie A:
- Vul Avoir, présent, p31 in

- Partie B:
               - Ensemble: exercice 9
               - 10a, 10b, 11a




timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Comment était le cours?
Vul de lesreflectie in je Studiewijzer in....
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

au prochain cours!
DEVOIRS
  • Chapitre 6: Partie B
    ( 9,10,11ab,12a)
  • Apprendre Partie A, B
  • être, avoir
  • bezittelijk vnw

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BINGO

1. Horizontale/verticale/
diagonale = BINGO!
2. Tout complèt (vol)
3. Faux = jij trakteert! ;)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

être
=
 zijn




timer
1:00
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
sommes
sont
suis
êtes
es
est

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ... Pierre.
timer
0:10
A
suis
B
sont
C
est
D
es

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Elle ... une fille.
timer
0:10
A
es
B
est
C
a
D
sont

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nous ... à l'école.
timer
0:10
A
sommes
B
êtes
C
avons
D
est

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

On est betekent:
timer
0:10
A
wij zijn
B
men is
C
wij zijn & men is
D
jullie zijn

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zeg je:
hij is
timer
0:20

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zeg je:
jullie zijn
timer
0:20

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies