Les 2: medicatie toediening

Praktische Opdracht: 
Het Geven van Medicatie


1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Praktische Opdracht: 
Het Geven van Medicatie


Slide 1 - Tekstslide


Doel van de opdracht 

De student leert hoe je op een veilige, zorgvuldige en professionele manier medicatie toedient aan een patiënt of cliënt.

Slide 2 - Tekstslide

Programma
Praktische Opdracht: Het Geven van Medicatie

Doel van de opdracht:
De student leert hoe je op een veilige, zorgvuldige en professionele manier medicatie toedient aan een patiënt of cliënt.

Slide 3 - Tekstslide

Medicatie, wat weet jij nog?
Instructiekaart

Slide 4 - Woordweb

Neem het medicijn die je als instructiekaart hebt uitgewerkt 
Werk met dezelfde tweetallen 

Slide 5 - Tekstslide

Benodigdheden:

Medicatie (zoals pillen, vloeistoffen of injecties, afhankelijk van de opdracht)
Medicatiekaart of voorschrift
Handschoenen (indien nodig)
Medicatiewagen of -kast
Glas water/appelmoes 
Papier en pen voor documentatie

Slide 6 - Tekstslide

Voorbereiding 
Lees het medicatievoorschrift: Zorg ervoor dat je het voorschrift goed begrijpt en dat je de juiste medicatie hebt voor de juiste patiënt of cliënt. 
Controleer ook de dosis, de tijd en de manier van toediening.
Handhygiëne: Was je handen grondig voordat je met de medicatie werkt.
Controleer de identiteit van de patiënt: Controleer de identiteit van de patiënt door het vragen naar naam en geboortedatum of door het controleren van een identificatiebandje.
bellen in de spuit zitten.

Slide 7 - Tekstslide

Vervolg 

Controleer de medicatie op naam, dosis, vervaldatum en de manier van toediening.
Als je pillen of capsules toedient, pak ze dan uit de verpakking. Als het vloeibare medicatie is, meet de juiste dosis af.
Voor injecties: bereid de spuit voor volgens de voorschriften en controleer of er geen lucht

Slide 8 - Tekstslide

Medicatie Toedienen
Voor orale medicatie (tabletten, capsules, vloeistof):
Bied je medestudent een glas water aan.
Laat je medestudent de medicatie (smartie) innemen, door in te nemen met water/appelmoes/vla.
Controleer bij je medestudent of de medicatie is  doorgeslikt en geef eventuele nazorg (bijvoorbeeld controleren op eventuele bijwerkingen).

Slide 9 - Tekstslide

Voor uitwendig gebruik (zalven, crèmes):
Was de handen en breng de juiste hoeveelheid zalf of crème aan op de voorgeschreven plek van je medestudent.
Zorg ervoor dat je medestudent de juiste instructies volgt, bijvoorbeeld niet te veel aanbrengen of niet afvegen.

Slide 10 - Tekstslide

Na het toedienen
Noteer de gegeven medicatie op de medicatielijst of in het patiëntdossier (de dosis, het tijdstip van toediening en eventuele bijzonderheden).
Observeer je medestudent op bijwerkingen of reacties zoals allergische reacties, misselijkheid of andere klachten.
Maak je handen schoon: Was je handen goed na de toediening van de medicatie.
Geef je medestudent zo nodig  extra instructies

Slide 11 - Tekstslide

Check, check, dubbel check 
Het juist naleven van de protocollen voor medicatiebeheer.
Het correct toedienen van medicatie.
De communicatie met de patiënt over de medicatie.
De documentatie van het toedienen van medicatie.
Het naleven van de hygiëneregels.

Slide 12 - Tekstslide

Klassikaal reflectie
Na de praktische uitvoering kan de student  reflecteren op de uitvoering van de taak. Dit kan onder andere bestaan uit:

Wat ging goed?
Waren er eventuele complicaties bij het geven van de medicatie?
Wat zou je de volgende keer anders doen?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide