7 feb. 2KGT2 - Taalverzorging - voltooid deelwoord

1 / 12
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Welkom 2 KGT2
Hang je jas op en doe je mobiel in je tas.

Pak een boek en ga lezen

Slide 2 - Tekstslide

Welkom 2KGT2


Voltooid deelwoord

> Uitleg van de theorie
> oefeningen maken taalverzorging - voltooid deelwoord maken

Slide 3 - Tekstslide

Doel van de les
Je weet wanneer en hoe je het voltooid deelwoord gebruikt.

Je kunt het voltooid deelwoord spellen.

Slide 4 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
Als je wil vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin. Voltooid betekent dat iets af is.
Dus je vertelt iets in de verleden tijd. 

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer?

Als je wil vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin. 

Voltooid betekent dat iets af is.
 
Garfield heeft een hele taart opgegeten.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe?
Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-. 

Let op: ge- kan ook op een andere plek staan. 

Altijd samen met een persoonsvorm van hebben, zijn of (worden). 

Eindigt op een -d, -t, of -en




.
 



Hij is naar school gefietst.

Hij heeft de kantine opgeruimd.

Hij heeft zijn portemonne verloren


Slide 7 - Tekstslide


Zwakke werkwoorden
Het voltooid dw. eindigt op een -d of -t

Sterke werkwoorden
Het voltooid deelwoord eindigt op -en
.
Wanneer -d, -t of -en
Hij heeft keihard gewerkt
Hij heeft veel spinazie gegeten.

Slide 8 - Tekstslide


Verlengproef
Als je niet weet of het voltooid deelwoord op een -t of een -d eindigt, dan kun je het langer maken (in de verleden tijd).

Hij is naar school gerendwant: hij rende
Zij hebben de hele vakantie gewandeldwant: wij wandelden
Ik heb het cadeautje ingepakt - want: pakte
Wanneer -d, -t 
Een voltooid deelwoord eindigt nooit op -dt 

Slide 9 - Tekstslide

Tot slot



Huiswerk voor volgende week (13 februari)
Taalverzorging H3
- lijdend voorwerp af
- verwijswoorden af
- voltooid deelwoord af

  • Heb je vragen over de theorie? Stel ze op  maandag 13 februari .


Slide 10 - Tekstslide

Kijk naar de onderstaande zinnen
1) Ik heb brood gegeten.
2) Piet heeft de pop gemaakt.
3) Saskia heeft de fiets gemaakt.
4) Jan is naar Enschede gegaan.

Slide 11 - Tekstslide

Kijk naar de onderstaande zinnen
1) Ik heb brood gegeten.
2) Piet heeft de pop gemaakt.
3) Saskia heeft de fiets gemaakt.
4) Jan is naar Enschede gegaan.

Slide 12 - Tekstslide