Commercieel hoofdstuk 6- Het product

Het product
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommercieelMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Het product

Slide 1 - Tekstslide

Planning

  • Opdracht 5.07 bespreken
  • Quiz
  • Uitleg hoofdstuk 6
  • maken opdrachten H6
  • Leerdoelen bespreken H6

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen H6
Na deze les weet je wat:
  • De eigenschappen van een product zijn
  • Het begrip ''assortiment'' betekend
  • breedte, diepte, hoogte en consistentie is
  • de verschillende soorten goederen zijn
  • het verschil tussen kern- en randassortiment is
  • de ''20/80 regel'' is

Slide 3 - Tekstslide

Eigenschappen van een product
  • Fysieke eigenschappen:
     stoffelijke onderdelen waaruit het product is opgebouwd   assortiment en kwaliteit
  • Toegevoegde eigenschappen:
     Merk, garantie, service, verpakking
  • Afgeleide eigenschappen:
     Imago (gevoelens, ideeën, oordelen) 

Slide 4 - Tekstslide

Van welke product eigenschap is de hotelkamer een voorbeeld?
A
afgeleide eigenschap
B
toegevoegde eigenschap
C
fysieke eigenschap

Slide 5 - Quizvraag

Van welke product eigenschap is de Van de Valk een voorbeeld?
A
afgeleide eigenschap
B
toegevoegde eigenschap
C
fysieke eigenschap

Slide 6 - Quizvraag

Tik Tok is vooral voor de jeugd tussen de 10 en 20 jaar. Van welke eigenschap is dit een voorbeeld?
A
afgeleide eigenschap
B
toegevoegde eigenschap
C
fysieke eigenschap

Slide 7 - Quizvraag

Assortiment
  • ''Het geheel van min of meer aan elkaar verwante producten   die door een ondernemer ter verkoop worden aangeboden''
  • Verwante producten: verband tussen producten
  • Geheel van producten: productgroepen met bijbehorende   individuele producten
  • Verkoop: alleen producten of diensten die ter verkoop   worden aangeboden

Slide 8 - Tekstslide

Assortimentsbegrippen
  • breedte: aantal verschillende productgroepen

  • diepte: aantal producten per productgroep

  • hoogte: prijsklassen in producten per productgroep

  • consistentie: verwantschap tussen de productgroepen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

De verschillende prijsklasse van producten geeft de hoogte van het assortiment aan.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Het aantal verschillende productgroepen binnen een assortiment geeft de diepte aan.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

3 soorten goederen
1. Conveniece goods (gewoonte goederen)
  • Routine matig -> boodschappen
2. Shopping goods (keuze goederen)
  • Klant wil kunnen vergelijken
3. Specialty goods (speciale producten)
  • Veel geld, tijd en moeite voor over
     om het product te kopen

Slide 13 - Tekstslide

Kernassortiment
Artikelen (20% van het totale assortiment) die standaard worden aangeboden en waarmee het grootste gedeelte van de omzet (80%) mee verdient wordt

  • 20/80 regel

Slide 14 - Tekstslide

Randassortiment
Dit bestaat uit vele bij-artikelen (80% van het totale assortiment) die zorgt voor de overige restomzet (20%).

Slide 15 - Tekstslide

Assortimentsverandering
redenen:
  • Winstmarge verhogen
  • Imagoverandering
     Trading-up en trading-down
  • Concurrentiepositie
     Productdifferentiatie: onderscheiden ten opzichte van de   concurrenten met behulp van je product

Slide 16 - Tekstslide

Assortimentsverandering
Als een winkelier nieuwe artikelen in zijn assortiment opneemt die niet tot zijn branche behoren spreken we van parallellisatie/ branchevervaging.
 

  • Gevolg: assortiment wordt breder


Slide 17 - Tekstslide

Assortimentsverandering
Winkeliers kunnen zich ook richten op enkele artikelgroepen en andere artikelgroepen afstoten om zich te specialiseren. Dit noemen we specialisatie.

  • Gevolg: Winkeliers kunnen deskundiger advies geven en   meer keuzemogelijkheden aanbieden

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag

  • Opdrachten hoofdstuk 6 maken

  • Heb je een vraag? Steek je hand/vinger op!
  • Je mag samenwerken
  • Je mag met oortjes/muziek in werken

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen H6
Deze les heb je geleerd wat
  • De eigenschappen van een product zijn
  • Het begrip ''assortiment'' is
  • breedte, diepte, hoogte en consistentie is
  • de verschillende soorten goederen zijn
  • het verschil tussen kern- en randassortiment is
  • de ''20/80 regel'' is

Slide 20 - Tekstslide