1: Verbranding

Niet van toepassing
- Ik weet aan het eind van deze les hoe biologie in leerjaar 2 werkt en wat er van mij verwacht wordt
- het verband tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning
- over werkwijze boek
- over lichamelijke verbranding
BK:lezen blz 8 t/m 13, maken opdr: 1, 2, 3, 6, 7, 8

KGT: lezen blz 8 t/m 13, maken opdr: 1, 2, 3, 5, 6, 7, 

Kan ik antwoord geven op het doel?
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Niet van toepassing
- Ik weet aan het eind van deze les hoe biologie in leerjaar 2 werkt en wat er van mij verwacht wordt
- het verband tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning
- over werkwijze boek
- over lichamelijke verbranding
BK:lezen blz 8 t/m 13, maken opdr: 1, 2, 3, 6, 7, 8

KGT: lezen blz 8 t/m 13, maken opdr: 1, 2, 3, 5, 6, 7, 

Kan ik antwoord geven op het doel?

Slide 1 - Tekstslide

Thema 1: Basisstof 1
  Verbranding

Slide 2 - Tekstslide

kenniskaart thema 1

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen

- Ik weet dat voor verbranding zuurstof nodig is en dat er
    koolstofdioxide ontstaat.

- Ik kan het verband beschrijven tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning

Slide 4 - Tekstslide

Practica 1: Verbranding bij een kaars
Kun jij onderstaande vragen al beantwoorden? 

  • Wat is de brandstof van de kaars? 
  • Wat is nodig voor verbranding?
  • Welke vormen van energie komt er vrij?
  • Wat sluit ik af nu het potje over de kaars valt?
  • Welke nieuwe stoffen ontstaan er?


   
  


Slide 5 - Tekstslide

Verbranding
Bij verbranding:

- verdwijnt de brandstof en ontstaan nieuwe stoffen

- er komt energie vrij  (bijv. warmte)

                        Ook in het lichaam vindt verbranding plaats

Slide 6 - Tekstslide

Nodig bij verbranding
Als je een kaars brandt, verbrandt er kaarsvet. 
Voor verbranding heb je een brandstof nodig (bijv. kaarsvet)

Zet je een glas over de kaars dan zal de vlam uitgaan, dit komt omdat de zuurstof opraakt. 
Voor verbranding is zuurstof nodig.

Slide 7 - Tekstslide

Dit komt vrij bij verbranding
Bij verbranding komt energie vrij. 
Vormen van energie zijn: licht en warmte
Dat komt vrij bij verbranding bij een kaars 

Bij verbranding ontstaan nieuwe stoffen. 
Er ontstaat water (condens) en er ontstaat koolstofdioxide. 

Slide 8 - Tekstslide

Reactieschema verbranding
Dit schema ken je:

brandstof+zuurstof          water+koolstofdioxide+energie

Slide 9 - Tekstslide

.


WARMTE = 


LICHT=


                            WATER= 

        

 Koolstofdioxide =

           (CO2)



energie
energie
verbrandingsproduct
verbrandingsproduct
Wat is het, kies:
Energie of verbrandingsproduct

Slide 10 - Tekstslide

5

Slide 11 - Video

 Verbranding in je lichaam
Op elk moment, in elke cel
-
Nodig voor
verbranding
glucose  +  zuurstof  --> koolstofdioxide + water + energie
brandstof

verbrandingsproducten
deze adem je uit
-  Krijg je binnen door
    voedsel te eten
-  Glucose wordt
    gemaakt door planten (fotosynthese)
komt vrij

- om te bewegen
- om het lichaam op
   temperatuur te houden

Slide 12 - Tekstslide

Lichamelijke inspanning
Voor lichamelijke inspanning heb je energie nodig. Hoe meer je beweegt hoe meer energie nodig is. Je spiercellen werken dan bijvoorbeeld harder, ze hebben extra glucose en zuurstof nodig. 

Je gaat daarom meer eten en je ademt sneller. Organen werken harder om al je cellen te voorzien van zuurstof en brandstof. Je hart klopt sneller, je bloed stroomt sneller en je krijgt het warmer.  

Slide 13 - Tekstslide

Actie!
BK:
1) lezen blz 8 t/m 13
2 maken opdr: 1, 2, 3, 6, 7, 8
KGT:
1) lezen blz 8 t/m 13
2) maken opdr: 1, 2, 3, 5, 6, 7

Klaar is zelfstandig nakijken

Slide 14 - Tekstslide