In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Vragen herhaling H2
Bevolking en ruimte - Nederland
Slide 1 - Tekstslide
Waarom kan vergrijzing een probleem zijn?
A
Te veel baby's
B
Te veel bejaarden.
C
De gemiddelde leeftijd wordt te hoog.
D
Te weinig arbeidskrachten.
Slide 2 - Quizvraag
In deze bevolkingsgrafiek is vergrijzing te zien
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Vergrijzing betekent:
A
toename % aantal 65 plussers
B
toename % aantal 80 plussers
C
toename sterftecijfer
D
afname aantal ouderen
Slide 4 - Quizvraag
Wat is GEEN oorzaak van vergrijzing
A
Babyboomgeneratie wordt 65+
B
Mensen krijgen minder kinderen
C
Toename van ziektekosten
D
Levensverwachting neemt toe
Slide 5 - Quizvraag
In welke provincies is er veel vergrijzing?
A
Groningen, Drenthe en Noord-Holland
B
Flevoland, Noord-Holland en Utrecht
C
Groningen, Drenthe en Limburg
D
Utrecht, Flevoland en Friesland
Slide 6 - Quizvraag
Wat is GEEN gevolg van demografische krimp?
A
Leegstaande woningen
B
Minder voorzieningen
C
Scholen moeten sluiten
D
Meer congestie
Slide 7 - Quizvraag
Welke kleur hebben de krimp gebieden?
A
Rood
B
Geel
C
Blauw
Slide 8 - Quizvraag
Klik op de afbeelding voor vergroting. In welke volgorde staan de voorzieningen van kleinste reikwijdte naar grootste reikwijdte?
A
Bakker / middelbare school / voetbalstadion De Kuip / Schiphol
B
Middelbare school / bakker / voetbalstadion De Kuip / Schiphol
C
Middelbare school / voetbalstadion De Kuip / Schiphol / bakker
D
Schiphol / voetbalstadion De Kuip / middelbare school / bakker
Slide 9 - Quizvraag
De reikwijdte van de Ikea is
A
groter dan die van een bakker
B
kleiner dan die van een bakker
C
ongeveer gelijk aan die van een bakker
Slide 10 - Quizvraag
Vlak na de ofafhankelijkheid van Suriname zijn veel Surinamers geemigreerd naar Nederland. Wanneer was deze onafhankelijkheid?
A
1965
B
1975
C
1985
D
1995
Slide 11 - Quizvraag
Wat is suburbanisatie?
A
mensen verhuizen naar de stad
B
mensen verhuizen ver weg van de stad
C
mensen verhuizen naar dorpen om de stad
D
mensen blijven in de stad wonen
Slide 12 - Quizvraag
Maak de goede combinaties
Urbanisatie
Suburbanisatie
Mensen verhuizen naar de stad.
Mensen verhuizen naar dorpen rondom de stad.
Er komt meer congestie.
Jaren '50 en '60.
Jaren '70 en '80.
Aantrekkingsfactor: rust en ruimte.
Aantrekkingsfactor: werk en voorzieningen.
Slide 13 - Sleepvraag
Wat is segregatie?
A
Mensen leven en wonen dan samen in een wijk
B
Mensen gaan dan goed met elkaar om
C
Mensen leven en wonen gescheiden van elkaar
D
Grote verschillen tussen mensen in een wijk
Slide 14 - Quizvraag
Integratie of segregatie
A
Integratie
B
Segregatie
Slide 15 - Quizvraag
Lees de volgende zinnen. Welk begrip hoort bij elke zin?
1. In de stad wonen heel rijke mensen, maar er zijn ook mensen die onder de armoedegrens leven. 2. Vaak wonen de rijke mensen bij elkaar in een wijk, en de arme ook. 3. Als mensen niet de Nederlandse taal leren, zijn contacten tussen mensen moeilijker.
Welk begrippen horen bij onderstaande beschrijvingen? 1 = files / verkeersopstoppingen 2 = hoe makkelijk je op een bepaalde plek kan komen 3 = iemand die elke dag op en neer reist tussen woonplaats en de plek waar hij/zij werkt.