BOA Hoofdstuk 2.6 Procedure Strafzaken

HFDST 2.6.
PROCEDURE STRAFZAKEN
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BOAMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

HFDST 2.6.
PROCEDURE STRAFZAKEN

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Structuur van de les.
  • Herhaling → Nog vragen over hoofdstuk 2?
  • Toetsmatrijs en leerdoelen.
  • Nut & belang.
  • Voorkennis.
  • Bespreken leerdoelen.
  • Samenvattende toetsvragen LessonUp.
  • Vragen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aanvallende partij die aanklaagt, bewijs levert en straf eist
=
Openbaar Ministerie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem de taken van het OM

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Strafbeschikking opgelegd door de opsporingsambtenaar
Noem de eisen ervan

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

LEERDOELEN
uitleggen hoe de rechterlijke beslissing tot stand komt.
- wettig en overtuigend bewijs vereist
- erkende wettige bewijsmiddelen
- een rechter mag een veroordeling in zijn geheel baseren op
 een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar
- beraadslaging door de rechtbank
- vonnis rechtbank: veroordeling; vrijspraak; ontslag van
 rechtsvervolging

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nut &
Belang

Slide 8 - Tekstslide

Helpt de student te begrijpen hoe bepaalde regels werken en hoe ze tot stand komen.
deelnemers aan het strafproces

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

wie zijn de deelnemers aan het strafproces?
vaste deelnemers zijn:
  • verdachte (vaak met zijn advocaat)
  • opsporingsambtenaar (vaak de politie)
  • officier van justitie, is degene die leiding geeft aan de opsporing en vervolging 
  • rechter, is degene die uiteindelijk bepaalt of je schuldig bent en welke straf er wordt opgelegd

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verdere mogelijke deelnemers zijn:
  • slachtoffer (evt. met advocaat)
  • getuige
  • (jeugd)reclassering, instantie die personen begeleidt die als gevolg van het (vermoeden van het) plegen van een misdrijf met politie of justitie in aanraking zijn gekomen
  • raad voor de kinderbescherming, instantie die bij jeugdigen een rapportage maakt over hen ter informatie en advies
  • rechter-commissaris: houdt toezicht op het opsporingsonderzoek en beslist daarbij over voorlopige hechtenis en bepaalde opsporingsmethoden 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procedure Strafzaak
1. Voorbereidend onderzoek (i.v.m. strafbaar feit /verdenkingscriteria)
 Opsporingsonderzoek (onder gezag OvJ)
▪ Binnen dit onderzoek heeft de RC een controlerende/toetsende taak eventueel aanvullend onderzoek 

2. Onderzoek ter terechtzitting
3. Beraadslaging (geheim van de raadkamer)

4. Uitspraak = beslissing van de rechtbank (vonnis)

5. Eventueel aanwenden (gewone) rechtsmiddelen (OM/verdachte): Hoger beroep (gerechtshof / geheel opnieuw behandeld)
   Cassatie (Hoge Raad/ alleen op procedure; geen inhoud)
6. Onherroepelijke uitspraak hof of HR (arrest)

7. Tenuitvoerlegging (na onherroepelijke uitspraak)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verloop onderzoek ter terechtzitting
  • Uitroepen van de zaak door de bode
  • Controle persoonsgegevens verdachte en mededeling rechten (rechter)
  • Voorlezen tenlastelegging door de officier van justitie
  • Onderzoek door de rechter (stukken en horen getuigen/deskundigen en verdachte)
  • Eventuele vordering voor een schadevergoeding slachtoffer
  • Eventueel spreekrecht slachtoffer
  • Behandeling van persoonlijke omstandigheden van de verdachte
  • Requisitoir officier van justitie (conclusie en strafeis)
  • Pleidooi (verdediging raadsman of verdachte)
  • Repliek (eventuele reactie OvJ op het pleidooi)
  • Dupliek (eventuele reactie raadsman/verdachte op repliek)
  • Laatste woord van de verdachte
  • Afsluiting van het onderzoek waarbij de rechter aangeeft wanneer hij uitspraak doet (uiterlijk binnen 14 dagen)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hoe betrouwbaar is een getuigeveklaring?


Kijk naar het volgende filmpje om hierachter te komen!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:59
Noteer alles wat je is opgevallen tijdens het zien van het filmpje

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

03:08
Je hoort dat er van alles is verandert tijdens het filmpje, nog véél meer dus dan de jas! Nu je dit weet, kun je dan nog meer opnoemen? geef dit hier aan

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wettige bewijsmiddelen art. 339 WvSv
Eigen waarneming rechter
W.O. foto/video/geluid/wapens/gereedschappen (rechtbank bepaalt)
Verklaring getuige
Verklaring getuige -deskundige
Verklaring verdachte
Schriftelijke bescheiden
w.o. proces-verbaal
Proces-verbaal = uniek wettig bewijsmiddel


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

sporenonderzoek door opsporingsambtenaar
  • Opsporingsambtenaren die een strafbaar feit onderzoeken moeten een bijdrage leveren aan het vinden van bewijsmateriaal om een zaak op te lossen. Dit kan door het horen van getuigen en de verdachte, maar dit kan ook met sporenonderzoek.

  • Kijk goed naar het volgende filmpje zodat je niet alleen weet hoe sporenonderzoek door de opsporingsambtenaar werkt, maar ook zodat je de vragen die daarna komen weet te beantwoorden. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Voor welk feit werd er aangifte gedaan door de man?
A
autoinbraak
B
fietsendiefstal
C
woninginbraak

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 4 dingen van het menselijk lichaam waarin DNA gevonden kan worden

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk spoor werd er gevonden bij de auto?
A
een haar
B
een vingerafdruk
C
een huidschilfer
D
bloed

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie moet er toestemming geven om het spoor te onderzoeken?
A
de politie
B
de officier van justitie
C
de rechter
D
de rechter-commissaris

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de naam waarin door het NFI wordt gekeken of er een match is met DNA dat gevonden is bij een misdrijf?
A
het politiesysteem
B
de NFI databank
C
de DNA databank

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent van de woninginbraken in Nederland wordt er opgelost met gevonden DNA?
A
2%
B
20%
C
45%
D
6%

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijkste onderdeel van de strafprocedure
Ten laste gelegde feit dient hier en nu wettig + overtuigend bewezen te worden (wettige bewijsmiddelen die de rechter ook moeten overtuigen)
UITSPRAAK:
Veroordeling/strafbaar (wettig en overtuigend bewezen)
Vrijspraak (onvoldoende wettig bewijs OF de rechter is niet overtuigd)
Ontslag van rechtsvervolging (wel wettig en overtuigend bewezen)
het feit is geen strafbaar feit
daad is niet wederrechtelijk en dus niet strafbaar
- zoals bij noodweer en overmacht
de dader is niet strafbaar omdat hij geen schuld heeft
- zoals bij ontoerekeningsvatbaarheid of noodweerexces




ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Belangrijkste onderdeel van de strafprocedure
Ten laste gelegde feit dient hier en nu wettig + overtuigend bewezen te worden (wettige bewijsmiddelen die de rechter ook moeten overtuigen)
UITSPRAAK:
Veroordeling/strafbaar (wettig en overtuigend bewezen)
Vrijspraak (onvoldoende wettig bewijs OF de rechter is niet overtuigd)
Ontslag van rechtsvervolging (wel wettig en overtuigend bewezen)
het feit is geen strafbaar feit
daad is niet wederrechtelijk en dus niet strafbaar
- zoals bij noodweer en overmacht
de dader is niet strafbaar omdat hij geen schuld heeft
- zoals bij ontoerekeningsvatbaarheid of noodweerexces




Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie bepaalt of de verdachte schuldig is?
A
officier van justitie
B
politie
C
rechter

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie bepaalt er of een verdachte voor de rechter moet verschijnen?
A
advocaat
B
rechter
C
politie
D
officier van justitie

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie behartigt de belangen van een verdachte?
A
politie
B
advocaat
C
rechter

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met wie krijg je als minderjarige verdachte te maken als de rechter het nodig vindt dat je wordt begeleid?
A
raad voor de kinderbescherming
B
advocaat
C
jeugdreclassering

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie is de "baas" van de politie tijdens het opsporingsonderzoek?
A
rechter
B
verdachte
C
officier van justitie

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

VOLGENDE LES
Oefentoets H2
toets is dinsdag 1 oktober a.s.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EINDE LES STUDEERSE!

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies