WW-spelling (herhaling vt)

Spelling 2.8
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1,2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spelling 2.8

Slide 1 - Tekstslide

DEZE WEEK
MAANDAG

DINSDAG

DONDERDAG 1 
HERHALEN EN OEFENTOETS
DONDERDAG 2 SO
Leerdoel
Na vandaag weet je hoe je de verleden tijd van werkwoorden spelt

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog van sterke en zwakke werkwoorden?

Slide 3 - Woordweb

Is het werkwoord sterk of zwak?
sterk
zwak
ademen
draaien
drijven
lopen
rijden
schreeuwen
fietsen
zwemmen

Slide 4 - Sleepvraag

PERSOONSVORM VERLEDEN TIJD
STERK
Veranderen in de verleden tijd van KLANK
Je hoort hoe je het woord schrijft 

bieden - boden
rijden - reden
slapen - sliepen

Slide 5 - Tekstslide

PERSOONSVORM VERLEDEN TIJD
ZWAK

Verandert niet van klank
Eindigt op -de(n) of -te(n)

vluchten- vluchtten
werk - werkte

Slide 6 - Tekstslide

PERSOONSVORM VERLEDEN TIJD
1 Haal -en van het hele werkwoord af
2 Zit de laatste letter (aan het eind van het woord) in 'T eXKoFSCHiP?
3 JA = te(n)
   NEE= de(n)
ZWAKKE WW - EZELSBRUGGETJE!

Slide 7 - Tekstslide

PV VT
Sander (rennen) vorige week ook erg hard.
A
rente
B
rende
C
renten
D
renden

Slide 8 - Quizvraag

PV VT
De moeder
(verwennen) de kinderen te veel.
A
verwente
B
verwenten
C
verwende
D
verwenden

Slide 9 - Quizvraag

PV VT
De kleine jongen
(zwemmen) gisteren al zonder bandjes.
A
zemde
B
zwemden
C
zwommen
D
zwom

Slide 10 - Quizvraag

Bladzijde 131 
paragraaf 2.8

Slide 11 - Tekstslide

Tot de volgende keer!
AAN HET WERK
Bladzijde 123
Maken: opdracht 4 EN 5

Tijd: 10 minuten
Hoe: zelfstandig en stil
Klaar? Oefenen Woordenschat 1.5 /2.5. (online)
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

De kinderen
 (maken) heel lieve knutselwerken voor hun moeder.

Slide 13 - Tekstslide

PVVT
De politieagent
 (vermoeden) dat er sprake was van een misdrijf.

Slide 14 - Tekstslide

PVVT
Niemand
 (willen) nog met hem mee naar het spookhuis.

Slide 15 - Tekstslide

Verder met de opdrachten
Maak nu opdracht 5 - 6 - 7 - 10

Klaar? Oefen de woorden van 1.5 en 2.5 met de woordtrainer

Bestudeer thuis de theorie van paragraaf van 1.7, 1,8, 2,7 en 2,8

 Toets woorden, spelling en grammatica vrijdag 15-11

Slide 16 - Tekstslide