In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Eindexamen
NN Cursus 10 §2 Analyseren en interpreteren
Opdracht 8 t/m 17
Slide 1 - Tekstslide
Opdracht 8 (p. 333) Geef drie voorbeelden van woord- of zinsgebruik waaruit het oordeel over afspraken tussen bedrijfsleven en overheid duidelijk doorklinkt.
Slide 2 - Open vraag
Hoeveel juiste voorbeelden heb je gegeven?
0
1
2
3
Slide 3 - Poll
Opdracht 9 (p. 334) Met welk woord kan de gevoelswaarde die uit deze reacties in de Volkskrant spreekt het beste worden omschreven?
A
bezorgdheid
B
opluchting
C
sarcasme
D
verwondering
Slide 4 - Quizvraag
Opdracht 10 (p.335) Met welk begrip kan het verband tussen alinea 4 en het tweede deel van alinea 3 (vanaf regel 59) het best beschreven worden? Alinea 4 vormt een:
A
argumenten voor het gestelde in alinea 3
B
samenvatting van het gestelde in alinea 3
C
tegenstelling met het gestelde in alinea 3
D
voorbeeld bij het gestelde in alinea 3
Slide 5 - Quizvraag
11
Welke functie hebben alinea's 9, 10 en 11 samen ten opzichte van alinea 8? Kies uit een van de onderstaande alternatieven en sleep het juiste alternatief op de vraag.
constatering
definitie
gevolg
oorzaak
verklaring
voorwaarde
weerlegging
Slide 6 - Sleepvraag
Opdracht 12 (p.336) Op welke manier gebeurt het introduceren van het onderwerp vooral in alinea 1 van de tekst Dure eieren?
A
formuleren van de probleemstelling
B
geven van een historische schets
C
stellen van een retorische vraag
D
vertellen van de aanleiding
Slide 7 - Quizvraag
Opdracht 13 (p.336)
Geef aan wat de functies zijn van de stappen in de redenering van Strauss.
2
3
4
5
6
afweging
argument
gevolg
onderbouwing
oplossing
standpunt
tegenwerping
voorwaarde
Slide 8 - Sleepvraag
Opdracht 14 (p. 337) In welke van de onderstaande alinea's komt de relatie met de titel van de tekst De terreur van de like-knop het sterkst naar voren?
A
alinea 6
B
alinea 7
C
alinea 8
D
alinea 9
Slide 9 - Quizvraag
Opdracht 15 (p.340) Wat is het belangrijkste doel van tekst 5? De lezer wordt vooral
A
enthousiast gemaakt over de kansen van de deeleconomie
B
overtuigd van de positieve kanten van de deeleconomie
C
geïnformeerd over de voor- en nadelen van de deeleconomie
D
gewaarschuwd voor de nadelige gevolgen van de deeleconomie
Slide 10 - Quizvraag
Opdracht 16 (p. 340) Welke van de onderstaande beweringen over deze overeenkomst doet het meest recht aan de tekst?
A
Het doel van Newspeak en Facebook is vernauwing van het bewustzijn.
B
Newspeak en Facebook lieden beide tot minder woordenschat en gemiddeld minder ideeën per gebruiker.
C
Voor Newspeak en Facebook geldt dat er uiteindelijk sprake zal zijn van een streng taalregime.
D
Zowel newspeak als Facebook geeft de werkelijkheid te eendimensionaal weer.
Slide 11 - Quizvraag
Opdracht 17 (p.341) Over welk gevolg van het gebruik van de like knop is zowel de tekst als De terreur van de like knop als tekstfragment 1 negatief?