BK - Proefwerk Hoofdstuk 5 Landschappen in Europa

Aardrijkskunde
Oefenen voor de toets
Hoofdstuk 5

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aardrijkskunde
Oefenen voor de toets
Hoofdstuk 5

Slide 1 - Tekstslide

In Nederland hebben wij een:
A
Landklimaat
B
Gemiddeldklimaat
C
Sneeuwklimaat
D
Zeeklimaat

Slide 2 - Quizvraag

Hoe worden hoogteverschillen in het landschap genoemd?
A
Hoogtegordels
B
Middel & Klein gebergte
C
Reliëf
D
Heuvelland

Slide 3 - Quizvraag

Als een gebied tussen de 200m en 500m hoog ligt dan noemen we dit gebied?
A
Hooggebergte
B
Heuvelland
C
Middelgebergte
D
Laagland

Slide 4 - Quizvraag

Welke vegetatiezone is te zien op de foto?
A
Grasland
B
Loofwoud
C
Toendra
D
Naaldwoud

Slide 5 - Quizvraag

In de zomer is de Noordzee op zijn warmst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Welk gebied heeft de meeste kans op sneeuw in de winter?
A
West-Europa
B
Oost-Europa
C
Zuid-Europa

Slide 7 - Quizvraag

Welk type landschap is te zien op de afbeelding?
A
Laagland
B
Hooggebergte
C
Middelgebergte
D
Heuvelland

Slide 8 - Quizvraag

Welke type vegetatie zie je op de afbeelding?
A
Loofwoud
B
Zomerwoud
C
Europese vegetatie
D
Naaldwoud

Slide 9 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.
Hoe noemen we
we gebied nummer 2?
A
Alpenweide
B
Eeuwige sneeuw
C
Naaldboomgordel
D
Rotsgordel

Slide 10 - Quizvraag

Welke vorm van landbouw zie je op de foto?
A
Akkerbouw
B
Landbouw
C
Tuinbouw
D
Bosbouw

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een gletsjer?
A
Laag gelegen ijsmassa's die langzaam stromen.
B
Hoog gelegen ijsmassa's die heel langzaam naar beneden stromen.
C
Rivieren die het ijs vanuit de bergen transporteren.
D
Koude gebieden in het binnenland waar een landklimaat overheerst. (Sneeuwklimaat)

Slide 12 - Quizvraag

Welke vegetatie komt hoofdzakelijk in Nederland voor?
A
Naaldwoud
B
Toendra
C
Loofbossen
D
Middellandse zeeklimaat vegetatie

Slide 13 - Quizvraag

Het koude klimaat kent meerdere varianten. Welke variant hoort hier NIET bij?
A
Hooggebergte klimaat
B
Sneeuwklimaat
C
Toendraklimaat
D
Poolklimaat

Slide 14 - Quizvraag

Hoe zie je op de afbeelding waar de meeste Europeanen wonen? En welk begrip hoort hierbij?
A
Aan de donkere plekken, bevolkingsdichtheid.
B
Aan de lichte plekken, bevolkingsdichtheid.
C
Aan de donkere plekken, verstedelijking.
D
Aan de lichte plekken, verstedelijking.

Slide 15 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. Hoe noemen we gebied nummer 3?
A
Grasland
B
Het dal
C
de Alpenweide
D
de Rotsgordel

Slide 16 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Hoe hoger het reliëf, hoe meer vegetatie?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Waar of niet waar? In het woestijnklimaat gaat het niet om de temperatuur, maar om de hoeveelheid neerslag.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 18 - Quizvraag

In welk Europees land verwacht je de landbouw vorm: Bosbouw
A
Finland
B
Nederland
C
Spanje
D
Duitsland

Slide 19 - Quizvraag

Wat is geen vorm van landbouw?
A
Tuinbouw
B
Veeteelt
C
Bosbouw
D
Kasbouw

Slide 20 - Quizvraag

Wat is irrigatie?
A
Zorgen dat het water goed weg loopt van het akker.
B
Water brengen op grond die te droog is voor landbouw.
C
Stuk aangeslibd land buiten de dijk.
D
Nieuw land maken door water weg te pompen.

Slide 21 - Quizvraag

Maïs, tarwe en aardappels zijn voorbeelden van:
A
Akkerbouw
B
Veeteelt
C
Tuinbouw
D
Bosbouw

Slide 22 - Quizvraag

Wat warmt er sneller op?
A
Land
B
Zee
C
Beide even snel
D
Geen van beide

Slide 23 - Quizvraag

5.4 afmaken plus finish en zelftoets maken.
Succes met leren voor de toets!

Slide 24 - Tekstslide