In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Tips Economie-examen
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Algemene informatie.
Tips voor het maken van een economie-examen
Welke soort vragen kun je verwachten?
Regels (hoe wordt er nagekeken)?
We beginnen met een filmpje ...
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Wat gaan we doen?
Algemene informatie.
Tips voor het maken van een economie-examen
Welke soort vragen kun je verwachten?
Regels (hoe wordt er nagekeken)?
Slide 4 - Tekstslide
Het examen economie duurt:
A
2 uur
B
2,5 uur
C
3 uur
D
3,5 uur
Slide 5 - Quizvraag
Bij je economie examen mag je een woordenboek gebruiken
A
Nee, natuurlijk niet
B
Ja, een woordenboek Nederlands
Slide 6 - Quizvraag
Met potlood schrijven is toegestaan bij je economie examen
A
Ja, natuurlijk mag dat
B
Nee, dat mag niet m.u.v. het tekenen van grafieken met potlood
C
Nee, dat mag niet in verband met fraudegevoeligeheid
Slide 7 - Quizvraag
De vragen van je examen mag je alleen in de voorgeschreven volgorde maken
A
Ja, je moet beginnen met vraag 1, daarna vraag 2, vraag 3 enz.
B
Ja, anders word je op je cijfer gekort
C
Nee, dat hoeft niet, de docent zoekt het wel uit
D
Nee, dat hoeft niet, als je de vragen maar duidelijk aangeeft
Slide 8 - Quizvraag
Voorbereiden examen
Je moet alle hoofdstukken uit je boek kennen.
De beste manier om je voor te bereiden op het examen is het maken van de oude examens.
Veel van de onderwerpen die eerder in een centraal examen zijn gevraagd, komen terug.
Slide 9 - Tekstslide
Waar je op moet letten bij het maken van een examen
Meerkeuzevraag
Openvraag
Rekenvraag
Slide 10 - Tekstslide
Meerkeuzevraag
De vraag wordt goed gerekend wanneer je de juiste letter met een HOOFDLETTER hebt opgeschreven.
Kies één antwoord ('de beste'), tenzij anders aangegeven.
Meerkeuze-rekenvragen: alleen antwoord is voldoende.
Slide 11 - Tekstslide
Openvraag
Wanneer je maar één antwoord hoeft te geven op de vraag wordt alleen het antwoord wat als eerste is gegeven goed gerekend.
Geef je dus meerdere antwoorden dan kijk je alleen naar het eerste antwoord. De rest wordt niet beoordeeld.
Dit geldt ook voor vragen met meerdere antwoorden.
Wanneer je bij een vraag het juiste antwoord geeft, maar geen uitleg of berekening geeft, wordt de vraag fout gerekend en krijg je 0 punten.
Slide 12 - Tekstslide
Leidt de verplaatsing van Nederlandse bedrijven naar China tot conjuncturele of structurele werkloosheid in Nederland? Maak een keuze en verklaar je antwoord.
Antwoord:
Slide 13 - Tekstslide
Leidt de verplaatsing van Nederlandse bedrijven naar China tot conjuncturele of structurele werkloosheid in Nederland? Maak een keuze en verklaar je antwoord.
Antwoord: Structurele werkloosheid
Het antwoord is inderdaad structurele werkloosheid, maar wordt toch fout gerekend, want de juiste verklaring mist.
Slide 14 - Tekstslide
Rekenvraag
Als je bij elke rekenvraag met euro’s het euro teken vergeet op te schrijven, verlies je bij elke vraag 1 punt.
Houd bij een rekenvraag ALTIJD rekening met afronden:
Rond een antwoord in euro’s altijd met 2 cijfers achter de komma af.
Rond een antwoord in procenten altijd af met 1 cijfers achter de komma: dus als je antwoord 1,45 procent is schrijf je dit op als 1,5%.
Heb je een antwoord verkeerd afgerond, dan wordt het antwoord fout gerekend.
Schrijf altijd de hele berekening op! VERGEET DIT NIET, DIT IS ECHT SUPER BELANGRIJK!
Doe wat in de opgave staat!!! Dus: afronden volgens regels, tenzij anders aangegeven.
Slide 15 - Tekstslide
Dus:
Geld afronden op 2 decimalen, tenzij ...
Procenten afronden op 1 decimaal, tenzij ...
LEES de vraag goed!!!
Heb je antwoord gegeven op de vraag?
Oefenen, oefenen, oefenen én (kritisch) nakijken.
Begrippen en samenvatting goed leren.
Slide 16 - Tekstslide
Theorie:
Woordjes leren / voorbeelden bedenken / ezelsbrug
Samenvatting maken
Opgaven opnieuw maken (boek of online)
Slide 17 - Tekstslide
Theorie:
Woordjes leren / voorbeelden bedenken / ezelsbrug
Samenvatting maken
Opgaven opnieuw maken (boek of online)
Berekeningen
Formules leren en begrijpen
Rekenopgaven opnieuw maken (boek of online)
Slide 18 - Tekstslide
Theorie:
Woordjes leren / voorbeelden bedenken / ezelsbrug
Samenvatting maken
Opgaven opnieuw maken (boek of online)
Berekeningen
Formules leren en begrijpen
Rekenopgaven opnieuw maken (boek of online)
Oude examens maken
Antwoorden controleren
Aan de slag met moeilijke onderdelen
Slide 19 - Tekstslide
Het examen maken:
Gebruik je kladpapier: zet getallen op een rij en schrijf de woorden erbij.
Onderstreep, omcirkel en markeer op het examen zelf en de bijlage.
Let op de eenheden (€, $, %, aantallen, miljoen, x 1000 enz.).
Controleer je antwoorden:
Heb ik de vraag echt beantwoord? In andere woorden?
Is het logisch?
Reken % weer terug.
Slide 20 - Tekstslide
Denk aan de tijd: blijf niet te lang hangen bij een vraag. Kom hier later weer op terug.
Slide 21 - Tekstslide
Zelf nakijken: wees kritisch!!!
Per vraag krijgen je 0, 1 of 2 punten (geen halve punten!!!).
Eén antwoord gevraagd? Alleen het eerste antwoord wordt beoordeeld.
Géén volledige berekening? Dan géén punten.
Wordt er een antwoord met verklaring gevraagd? Zonder verklaring géén punten.
Geef je bij meerkeuzevragen teveel antwoorden? Géén punten.
Gebruik de economische betekenis van een woord, bijv. bij het opzoeken in het woordenboek.