2HA les 2

Transport
2HA les 2
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Transport
2HA les 2

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling

Slide 2 - Tekstslide

Rood afgebeeld bloed in een tekening is zuurstofrijk bloed
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Welk bestanddeel van het bloed zorgt voor het stollen van het bloed?
A
Rode bloedcel
B
Witte bloedcel
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma

Slide 4 - Quizvraag

Welk bestanddeel van het bloed zorgt ervoor dat er zuurstof wordt vervoerd?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes

Slide 5 - Quizvraag

Welk bestanddeel van bloed zorgt voor bescherming tegen ziekteverwekkers?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen
Lesdoel:
  • Je kunt uitleggen hoe bloed door de bloedsomloop stroomt.
  • Je kent de onderdelen van het hart.

Slide 7 - Tekstslide

De bloedsomloop
De weg hoe het bloed door het lichaam stroomt.
  

2 bloedsomlopen:
- Kleine bloedsomloop
- Grote bloedsomloop

Slide 8 - Tekstslide

3 type bloedvaten
1 = Slagaders

2 = Haarvaten

3 = Aders

Slide 9 - Tekstslide

Het hart
Je ziet hier het buitenaangezicht van het hart.

Om het hart lopen kransslagaders om zuurstof aan het hart te geven.

Slide 10 - Tekstslide

Doorsnede van het hart
Het hart is verdeeld in 4 ruimtes:

- rechterboezem
- rechterkamer
- linkerboezem
- linkerkamer

Slide 11 - Tekstslide


P= linkerboezem
Q = rechterboezem

R=linkerkamer
S= rechterkamer

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide


Welke drie soorten bloedvaten zijn er?
A
Aorta, slagaders en aders
B
Aorta, aders en haarvaten
C
Aorta, slagaders en haarvaten
D
Slagaders, aders en haarvaten

Slide 15 - Quizvraag


Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
A
ja
B
nee
C
soms
D
Ze bevatten alleen heel veel koolstofdioxide

Slide 16 - Quizvraag

In welke bloedvaten is
de bloeddruk laag?
A
In haarvaten en aders
B
alleen in aders
C
alleen in haarvaten
D
alleen in slagaders

Slide 17 - Quizvraag

Slagaders
Aders
1. Het bloed stroomt
2. De bloeddruk is 
3. De wand is
4. De 'slag' is
5. Ze liggen meestal
6. Kleppen zijn
Slagaders of aders?

Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
Merkbaar
Laag
Dunner
Aanwezig
Hoog
Naar het hart toe
Dik, stevig en elastisch
Dieper in het lichaam
Niet aanwezig
Niet merkbaar
Van het hart weg
Minder diep in het lichaam

Slide 18 - Sleepvraag

Gaan aderen naar het hart toe of van het hart af?
A
Naar het hart toe
B
Van het hart af

Slide 19 - Quizvraag

Hart-longen-hart hoort bij?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop
C
Geen van beiden

Slide 20 - Quizvraag

In welk deel van het hart, stroomt zuurstofrijk bloed het hart in?
A
Linkerkamer
B
Rechterkamer
C
Linkerboezem
D
Rechterboezem

Slide 21 - Quizvraag

Huiswerk 21 november
Maken opdracht 5 t/m 10 van 3.3

Slide 22 - Tekstslide