Noteer van deze tekst de juiste werkwoorden in je schrift in de verleden tijd.
1. Zaterdagavond .........(winnen) Real Madrid de Champions League van Liverpool.
2. De wedstrijd .....(starten) later, omdat mensen niet naar binnen ......(kunnen).
3. Vinícius Júnior ..... (scoren) het winnende doelpunt.
4. De vele supporters ..... (juichen) toen de scheidsrechter .....(affluiten).