Nederlands - taalverzorging - spelling

Nederlands
Spelling

Hoofdletters
Meervoudsvormen
Aaneenschrijven
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Nederlands
Spelling

Hoofdletters
Meervoudsvormen
Aaneenschrijven

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
1) Aan het einde van de les kun je benoemen welke woorden een hoofdletter krijgen.
2) Aan het einde van de les kun je het meervoud juist spellen van fotograaf
3) Aan het einde van de les kun je benoemen of je een koppelteken schrijft na een afkorting

Slide 2 - Tekstslide

Let op:
Aan het einde van de les moet iedereen iets opschrijven wat hij/zij nog niet wist voor deze les. Kortom: welke regel is nieuw voor jou en ga je NOOIT meer vergeten?

Slide 3 - Tekstslide

Zaterdag/zaterdag
A
Zaterdag
B
zaterdag

Slide 4 - Quizvraag

januari/Januari
A
januari
B
Januari

Slide 5 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
Tweede Kamer
B
tweede kamer
C
Tweede kamer

Slide 6 - Quizvraag

Hoofdletters
In het Nederlands schrijven we minder hoofdletters dan onze buurlanden.
Goed om te onthouden: dagen van de week én de maanden schrijven we met kleine letter! (In Duitsland en Engeland schrijf je dat met een hoofdletter).

Slide 7 - Tekstslide

De regels:
1. Begin van de zin
2. Namen van personen
3. Organisaties, merken en producten
4. Historische gebeurtenissen en feestdagen
5. Aardrijkskundige begrippen
6. Religieuze begrippen

Slide 8 - Tekstslide

Begin van de zin:
Vanavond hebben we teamuitje.
’s Avonds is het daar een dooie boel.
    29 personen? Dat zijn er veel!
    % betekent “procent”

Slide 9 - Tekstslide

Namen van personen
Annelies Marjolein Batink, Jan van Dam, H. de Jong.

Als er in een naam een tussenvoegsel staat zonder voorletter of voornaam, dan krijgt dat tussenvoegsel ook een hoofdletter: Dhr. De Vries, mevrouw Ten Cate.

Slide 10 - Tekstslide

Namen van organisaties, merken en producten


    Amnesty International, Ford Ka, USA, VN

Soms gebruiken organisaties een eigen spelling: PvdD, iPhone. Die spelling neem je gewoon over.

Slide 11 - Tekstslide

Historische gebeurtenissen en feestdagen
   
de Tweede Wereldoorlog, de Slag bij Waterloo, de Beeldenstorm
    Kerstmis, het Suikerfeest, Koningsdag, Moederdag

Alleen bij een samenstelling met feestdagen schrijf je kleine letters. Dat geldt ook voor gewone kalenderdagen en –periodes.

    paasdagen, kerstboom, vaderdagcadeau
    zomer, herfst, december, donderdag, middeleeuwen, klassieke oudheid

Slide 12 - Tekstslide

Aardrijkskundige begrippen
Je schrijft een hoofdletter bij namen van landen, steden en rivieren, volken en talen:

    Nederland, Groningen, de Maas, Franse kaas, Spaanstalig, de Britten

Als het om een windrichting gaat, schrijf je een kleine letter. Maar als de windstreek onderdeel is van een land, werelddeel etc. gebruik je wel een hoofdletter! En twee windrichtingen aan elkaar vormen samen een woord. Dus:

    In het uiterste noorden van Scandinavië wil niemand wonen
    De oostelijke wind waait stevig

    Zuid-Duitsland, Noord-Brabant, Westelijke Jordaanoever, Zuidoost Azië

Slide 13 - Tekstslide

Religieuze begrippen
De begrippen die bij een cultuur of een religie behoren, schrijf je niet met een hoofdletter.

    christendom, jodendom, islam, boeddhisme
    hij is een christen, zij is joods, een boeddhistisch gebruik

Maar de namen van heiligen, de heilige geschriften e.d. die bij die religie horen, schrijf je weer wel met een hoofdletter: God, Allah, de Bijbel en de Koran, Paasfeest, Kerstmis, Ramadan.

Slide 14 - Tekstslide

Veel regels dus...
Op deze site kun je de regels overzichtelijk nalezen:
https://www.machielsen.nl/wanneer-gebruik-je-een-hoofdletter/

Tip is om even deze regels zorgvuldig door te nemen voordat je de oefeningen gaat maken. En ook voordat je de eindtoets maakt.

Slide 15 - Tekstslide

Meervoudsvormen

Slide 16 - Tekstslide

Meervoud van fotograaf?
A
Fotograven
B
Fotografen

Slide 17 - Quizvraag

Meervoud van risico?
A
Risicos
B
Risico's

Slide 18 - Quizvraag

De uitspraak!
Bij het schrijven van het meervoud is het heel belangrijk om goed te luisteren naar de uitspraak van een woord!
Risico-risico's/risicos
Bureau - bureaus/bureau's

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Aaneenschrijven en tussenklanken


Het laatste onderdeel!
Maar, niet eenvoudig...


Slide 21 - Tekstslide

De juiste spelling?
A
Radioactief
B
Radio-actief

Slide 22 - Quizvraag

De juiste spelling?
A
Lente-uitjes
B
lenteuitjes

Slide 23 - Quizvraag

Wederom de uitspraak
Bij het schrijven van het meervoud is de uitspraak heel belangrijk.

Slide 24 - Tekstslide

Samenstellingen
Samenstellingen schrijf je aan elkaar. Samenstellingen zijn woorden die ieder zelfstandig kunnen voorkomen.
(2 woorden) Tuinman, politieacademie, televisietoestel
(3 woorden) Viersterrenhotel, derdewereldland, langeafstandsloper

Slide 25 - Tekstslide

Liggend streepje
Koppelteken: om uitspraakproblemen te voorkomen: auto-ongeluk, koffie-uurtje, zee-eend.
Anders: klinkerbotsing!


Slide 26 - Tekstslide

Klinkerbotsing

Slide 27 - Tekstslide

Koppelteken na voorvoegsel
Adjunct-directeur
Ex-man
Niet-rokers
Non-actief

Slide 28 - Tekstslide

Combinaties titel en beroepen
Trainer-coach
minister-president
chef-kok

Slide 29 - Tekstslide

Aardrijkskundige namen of woorden die daarvan zijn afgeleid


Zuid-Frankrijk
Zeeuws-Vlaanderen
's-Hertogenbosch

Slide 30 - Tekstslide

Bij symbolen, afkortingen, cijfers, andere tekens, Sint of St.


100-jarige
Tv-toestel
mbo-student
$-teken

Slide 31 - Tekstslide

Woorden die anders onoverzichtelijk worden of vaste uitdrukkingen zijn:




Doe-het-zelver
Woon-werkverkeer
Huis-aan-huisblad

Slide 32 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling?
A
RTL4programma
B
RTL4-programma

Slide 33 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
Audiouitgang
B
Audio-uitgang

Slide 34 - Quizvraag

Wat heb je geleerd en ga je NOOIT meer vergeten?

Slide 35 - Open vraag

Zelfstandig aan het werk met de opdrachten. Dit waren de onderdelen van 'spelling'

Slide 36 - Tekstslide