- Griekse onderzoekers hebben iets belangrijks veranderd in het denken van de mensen.
- Zij vonden dat te vaak allerlei verschijnselen (bijvoorbeeld regen of onweer) werden toegeschreven aan de kracht van goden.
- Zij ontdekten nieuwe nieuwe kennis door te onderzoeken hoe de wereld waarin zij leefden in elkaar zat.
Slide 3 - Tekstslide
Manier van denken
- Verklaringen in de natuur zelf zoeken en niet in de godsdienst.
- Door onderzoek zouden de mensen die regels moeten leren kennen.
Slide 4 - Tekstslide
Bekende denkers
- De onderzoekers zochten ook antwoorden op vragen als: Wat is de beste manier van leven?
- Wanneer doe je goede dingen, wanneer slechte? Wat is eigenlijk goed en slecht?
- de bekendste Griekse denkers werden Socrates, Plato en Aristoteles.
Slide 5 - Tekstslide
Socrates
Eén van de belangrijkste Atheense filosofen
Goed en kwaad (Ethiek)
Mensen doen slecht dingen als ze niet nadenken
Socratische manier van vragen stellen
Werd veroordeeld tot het leegdrinken van de gifbeker.
Slide 6 - Tekstslide
Plato
Leerling van Socrates
Oprichter van de Akademeia (Atheense academie - hoger onderwijs)
Bekendste werk: De Staat, over politiek
Ideeënleer
In deze periode richtte hij zich steeds meer op de ‘Ideeënleer’, het gedachtegoed dat er van alle dingen in het universum perfecte ‘Vormen’ of ‘Ideeën’ bestaan. Alles wat wij om ons heen zien in de wereld zijn echter slechts ‘afspiegelingen’ van deze ideaalbeelden, waardoor de meeste mensen denken de ‘echte’ Ideeën te kennen, maar dat in werkelijkheid niet doen. Deze perfecte vormen liggen namelijk diep opgeslagen in onze ziel, waardoor ze alleen door filosofen te bestuderen zijn.
Slide 7 - Tekstslide
Aristoteles
Leerling van Plato
Filosoof én natuurkundige
Mens is sociaal wezen kan alleen in een polis-gemeenschap volmaaktheid vinden
Leraar Alexander de Grote
Slide 8 - Tekstslide
Sofisten
Rondtrekkende docenten/professors
Leerden vooral redeneren en publiek spreken
Kregen een slechte naam
Slide 9 - Tekstslide
Sofisme in onze tijd
- In hoeverre is er tegenwoordig sprake van sofisme, vind je?
- Bestaat volgens jou ‘de waarheid’ of is alles relatief?
Overleg dit met degene naast je
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht
Maak de opdrachten af op blz. 84-85
Als je klaar bent kan je alvast de leertekst van paragraaf 2.4 gaan lezen!