Oncologie

Oncologie - algemene kennis
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Oncologie - algemene kennis

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn jouw ervaringen met kanker?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Tumor is de latijnse benaming voor
A
Pijn
B
Zwelling
C
Warmte
D
Gestoorde functie

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tumor

  • Een zwelling (vochtophoping in de weefsels) of een gezwel (woekering van cellen)
  • Is niet per definitie kwaadaardig
  • Cellen delen zich voortdurend gestuurd door DNA. Als de cel ontregelt raakt dan krijgt de cel andere informatie en verandert de celdeling -> ongeremde groei van cellen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benigne tumor





  • Gezwel groeit niet door andere weefsels heen.
  • Kan niet uitzaaien naar andere organen.
  • Kan drukken tegen omliggende weefsels/organen.

Voorbeelden:
  • verruca = een wrat
  • fibroom = steelwrat
  • poliep = een gezwel op een steeltje (op slijmvlies)
  • een vleesboom in de baarmoeder
  • lipoom = een knobbel van vetweefsel
  • keloïd = wildvlees, abnormale toename littekenweefsel



Maligne tumor




  • Kanker
  • Kan in omliggende weefsels en organen groeien.
  • Kan uitzaaien.
  •  Kankercellen blijven maar delen + negeren signalen om te stoppen met delen en af te sterven.
  • Kankercellen kunnen afweersysteem omzeilen.
Voorbeelden:
  • Carcinomen: ontstaan uit epitheelcellen (adenocarcinoom, basaalcelcarcinoom, plaveiselcelcarcinoom, urotheelcarcinoom)
  • Hematologische kanker: kwaadaardige afwijkingen van het bloed, de bloedvormende organen (zoals het beenmerg en de milt) en de lymfeklieren.
  • Sarcoom: zeldzame en kwaadaardige tumor van het steun- en bindweefsel
       

Slide 6 - Tekstslide

Het carcinoom is het meest voorkomende type kanker. Bekende voorbeelden zijn mammacarcinoom (borstkanker), colorectaal carcinoom (darmkanker) en longcarcinoom (longkanker).
Epitheelcellen bedekken de oppervlakten van het lichaam, zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant. Zo bestaat de bovenste laag van de huid, de darm en van de mond- en keelholte uit epitheelcellen.

Een sarcoom is een zeldzame en kwaadaardige tumor van het steun- en bindweefsel. Deze vorm van kanker kan bijvoorbeeld ontstaan in:

    spieren
    zenuwen
    vet
    bloedvaten
    lymfevaten
    bindweefsel
    kraakbeen
    bot



Slide 7 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over metastase?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitzaaiingen = metastasen

Via welke weg?
  • Lymfogeen
  • Hematogeen
  • Via afvoerwegen/kanalen organen
  • Via weefselvocht (liqour, pleuravocht)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitzaaiing (metastase)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goedaardig gezwel
Kwaadaardig gezwel
Groeit niet door weefsels
Verspreidt zich NIET door het lichaam
Fibroom, keloïd, verruca, lipoom
Kan door omliggende organen en weefsels groeien
Cellen kunnen zich verplaatsen door het lichaam via bloed en lymfe
carcinoom, sarcoom, melanoom
Maligne
Benigne

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de meest voor komende kanker?
A
Huidkanker
B
borstkanker
C
longkanker
D
prostaatkanker

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Noem zoveel mogelijk verschillende oorzaken van kanker.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het ontstaan van kanker
  • Meerdere fouten in dezelfde cel heeft tot gevolg dat de cel zich ongecontroleerd gaat delen
  • Bij 35 - 50% van de personen die kanker krijgen heeft ongezond leven invloed gehad
  • Bij 15-20% van alle personen die kanker krijgen, is de ziekte ontstaan door een virus of bacterie (Baarmoederhalskanker, leverkanker)
  • Bij 5% van de personen heeft het deels met aanleg te maken

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij meisjes is HPV geassocieerd met onder andere ...
A
mammacarcinoom
B
ovariumcarcinoom
C
cervixcarcinoom
D
coloncarcinoom

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem eens een symptoom van kanker?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

10 symptomen!

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mogelijke onderzoeken
  • palpatie
  • laboratoriumonderzoek
  • cytologisch onderzoek
  • scopie en evt biopt
  • röntgenonderzoek
  • MRI, CT of PET scan

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke behandeling?
Curatief -> gericht op genezing
Adjuvant -> toegevoegde behandeling om achtergebleven kankercellen te vernietigen.
Neo-adjuvant -> vooraf aan operatie/bestraling, tumor beter behandelbaar.
Palliatief -> gericht op comfort, verzachtend beleid.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met welke zorgproblemen krijg je te maken?
  • Vermoeidheid
  • Mondproblemen
  • Misselijkheid en braken
  • Koorts en infecties
  • Huidproblemen
  • Haarverlies
  • Pijn
  • Jeuk

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke drie bevolkingsonderzoeken zijn er in Nederland? Onderzoek op ...

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

T1: De moedertumor wordt begrensd door het kapsel van het orgaan waar de
tumor is aangetroffen.
T2: De moedertumor is door het kapsel van het aangedane orgaan gegroeid.
T3: De moedertumor is buiten het orgaan doorgegroeid in omliggende weefsels.
T4: De moedertumor is buiten het orgaan doorgegroeid en heeft zich sterk uitgebreid in de omgeving.

De letter N: Deze letter geeft aan of en in hoeverre de tumor is uitgezaaid via de
lymfevaten naar de lymfeklieren.
N0 betekent dat er nog geen lymfeklieren aangetast zijn,
N1 dat er een kleinere uitzaaiing in een lymfeklier in de buurt zit,
N2 dat er meer of grotere lymfeklieruitzaaiingen zijn en
N3 dat er grotere lymfeklieruitzaaiingen op afstand zijn.
De letter M: Om aan te geven of er wel of geen uitzaaiingen zijn gevonden die
zich via het bloed hebben verspreid wordt de letter M gebruikt. Uitzaaiingen die
via het bloed zijn verspreid worden ook wel uitzaaiingen op afstand genoemd.
M0: Er zijn geen uitzaaiingen gevonden
M+: Wanneer er wel uitzaaiingen zijn gevonden (ver) verwijderd van de moedertumor.
De letter G: De letter G geeft de kwaadaardigheid of agressiviteit van de tumor
aan. Dit is erg belagrijk om te kunnen bepalen hoe snel de kanker zich kan uitbreiden. Om de graad van kwaadaardigheid aan te geven wordt achter de letter G
een cijfer geplaatst tussen 1 (niet agressief) en 4 (heel agressief).
Dus het betreft een prostaattumor die is doorgegroeid in omliggende weefsels. Er
zit een kleinere uitzaaiing in een lymfeklier in de buurt, verder zijn er geen uitzaaiingen gevonden. 

T - uitbreiding van de primaire tumor;
N - het aan- of afwezig zijn van lymfekliermetastasen en de uitgebreidheid hiervan;
M - het aan- of afwezig zijn van metastasen op afstand.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies