1.1 Kun jij kopen wat je wilt? 1.2 Hoe word jij beÏnvloed?
1.3 Je inkomen en uitgaven
1.4 Wordt alles duurder?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3
In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 1
1.1 Kun jij kopen wat je wilt? 1.2 Hoe word jij beÏnvloed?
1.3 Je inkomen en uitgaven
1.4 Wordt alles duurder?
Slide 1 - Tekstslide
.
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
1.4
Na deze les kun je...
een reservering berekenen
berekenen wat het kost om een scooter te kunnen rijden
de gevolgen van een stijging of daling van prijzen voor je koopkracht aangeven
een stijging of daling in procenten berekenen
Slide 3 - Tekstslide
Reserveren
Reserveren = geld opzij zetten voor grotere uitgaven.
Vooral voor incidentele uitgaven moet je meestal reserveren
Slide 4 - Tekstslide
Voorbeeld
Je wilt over 6 maanden die mooie scooter kopen voor een bedrag van 1500,- euro
Van je ouders krijg je voor je verjaardag een bedrag van 100,- euro
Bereken hoeveel je nog moet reserveren per maand om deze scooter te kunnen kopen.
1500 - 100 = 1400 euro
1400 : 6 maanden = 280 euro per maand.
Slide 5 - Tekstslide
Wat kost een scooter?
Naast de aanschafprijs van een scooter komen er meer kosten bij. Denk aan:
verzekering
kosten voor benzine (of elektriciteit)
het verbruik en de prijs per liter of (kWh)
onderhoud en reparaties
accessoires, zoals een helm en slot
Slide 6 - Tekstslide
CBS = Centraal Bureau voor de statistiek
verzameld allerlei gegevens
berekenen elke maand of prijzen dalen (deflatie) of stijgen (inflatie)
Wordt alles duurder?
Slide 7 - Tekstslide
Koopkracht
Koopkracht?
de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen
kun je altijd meer kopen als je inkomen stijgt????
Slide 8 - Tekstslide
Inflatie
CBS berekend:
Inflatie
een algemene stijging van de prijzen (-> je kunt minder kopen met hetzelfde geld)
Deflatie
een algemene daling van de prijzen
Slide 9 - Tekstslide
Inkomensstijging > prijsstijging
Koopkracht neemt toe
Inkomensstijging < prijsstijging
Koopkracht neemt af
Slide 10 - Tekstslide
Stel, de prijzen stijgen met 2% en je inkomen blijft hetzelfde
Wat gebeurt er dan met je koopkracht?
Vervolgens stijgt je loon met 4%
Wat gebeurt er dan met je koopkracht?
Slide 11 - Tekstslide
Daling of stijging berekenen in percentages
Om vergelijkingen te kunnen maken, moet je stijgingen en dalingen in percentages kunnen berekenen.
Hoe doe je dat dan?
Slide 12 - Tekstslide
Hoe?
Om vergelijkingen te kunnen maken, moet je stijgingen en dalingen in percentages kunnen berekenen.
Procentuele verandering:
oud(nieuw−oud)x100
Slide 13 - Tekstslide
Voorbeeld
In 2000 kostte een brood gemiddeld € 1,02
In 2016 kostte een brood gemiddeld € 1,17
Met hoeveel procent is de prijs van brood toegenomen?
(Nieuw - Oud) : Oud x 100%
(1,17 -1,02) : 1,02 x 100% = 14,7%
Slide 14 - Tekstslide
CBS: ... voor derde maand op rij. In maart was de prijsstijging voor consumenten nog 0,4%. De prijzen zijn vanaf februari iedere maand 0,2% meer toegenomen. Dit maakt het CBS vandaag bekend. Welk woord moet op de ... komen?
A
inflatie
B
deflatie
C
koopkracht
D
prijsindexcijfer
Slide 15 - Quizvraag
Wanneer de lonen stijgen met 4%, maar de prijzen stijgen met 3%, dan neemt mijn koopkracht...
A
af met 3%.
B
toe met 3%.
C
af met 1%.
D
toe met 1%
Slide 16 - Quizvraag
Maria kreeg vorig jaar €75 kleedgeld per maand. Sinds dit jaar krijgt zij €85 kleedgeld per maand. Bereken de procentuele toename.
A
13,3%
B
13,5%
C
11,7%
D
11,8%
Slide 17 - Quizvraag
Wanneer er deflatie is, kan ik voor hetzelfde geld....