Lucht- en zeestromen zorgen samen voor transport van warmte richting hogere breedten. Dus voor een meer gelijkmatige verdeling van warmte op aarde.
Uitzonderlijke situatie rond Antarctica: Een westenwind isoleert het continent, waardoor het erg koud is => Enorme witte ijskap die zonlicht weerkaatst, waardoor het klimaat op de hele aarde relatief koud is.
Slide 3 - Tekstslide
Schrijf op:
Klopt niet helemaal, maar vaak wel:
B-klimaat: minder dan 250 mm neerslag per jaar (èn warm!).
BW: minder dan 200 mm neerslag per jaar.
Neerslag tussen 200 en 250 mm per jaar? Dan BS.
Slide 4 - Tekstslide
Nummer I
- B: Is het heel droog (minder dan 250 mm per jaar)? NEE
- E: Is het heel koud (altijd kouder dan 10 graden Celsius)? NEE
Het is dus een A, C of D klimaat.
- A: Is het altijd warmer dan 18 graden Celsius en valt er veel neerslag? JA
- Is er een droge periode in de winter? JA
Het is dus een Aw-klimaat
Slide 5 - Tekstslide
Nummer II
- B: Is het heel droog (minder dan 250 mm per jaar)?
- E: Is het heel koud (altijd kouder dan 10 graden Celsius)?
- A: Is het altijd warmer dan 18 graden Celsius?
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius?
- D: Is de wintertemperatuur kouder dan -3 graden Celsius en de zomertemperatuur hoger dan 10 graden Celsius?
Slide 6 - Tekstslide
Nummer II
- B: Is het heel droog (minder dan 250 mm per jaar)? NEE
- E: Is het heel koud (altijd kouder dan 10 graden Celsius)? NEE
- A: Is het altijd warmer dan 18 graden Celsius? NEE
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius? JA
- D: Is de wintertemperatuur kouder dan -3 graden Celsius en de zomertemperatuur hoger dan 10 graden Celsius? NEE
Slide 7 - Tekstslide
Nummer II
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius? JA
- Is er een droge periode in de winter? NEE
- Is er een droge periode in de zomer? JA
- Is er nooit een droge periode/regent het altijd? NEE
Het is dus een Cs-klimaat
Slide 8 - Tekstslide
Nummer III
- B: Is het heel droog (minder dan 250 mm per jaar)?
- E: Is het heel koud (altijd kouder dan 10 graden Celsius)?
- A: Is het altijd warmer dan 18 graden Celsius?
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius?
- D: Is de wintertemperatuur kouder dan -3 graden Celsius en de zomertemperatuur hoger dan 10 graden Celsius?
Slide 9 - Tekstslide
Nummer III
- B: Is het heel droog (minder dan 250 mm per jaar)? NEE
- E: Is het heel koud (altijd kouder dan 10 graden Celsius)? NEE
- A: Is het altijd warmer dan 18 graden Celsius? NEE
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius? NEE
- D: Is de wintertemperatuur kouder dan -3 graden Celsius en de zomertemperatuur hoger dan 10 graden Celsius? JA
Slide 10 - Tekstslide
Nummer III
- D: Is de wintertemperatuur kouder dan -3 graden Celsius en de zomertemperatuur hoger dan 10 graden Celsius? JA
- Is er een droge periode in de winter? JA - Is er een droge periode in de zomer? NEE - Is er nooit een droge periode/regent het altijd? NEE
Het is dus een Dw-klimaat
Slide 11 - Tekstslide
Nummer X
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius? JA
- Is er een droge periode in de winter? NEE - Is er een droge periode in de zomer? JA - Is er nooit een droge periode/regent het altijd? NEE
Het is dus een Cs-klimaat
Slide 12 - Tekstslide
Schematische weergave
Hoe waait de wind hier?
En hoe gaat de koude zeestroom?
Valt er meer neerslag bij 1 of bij 5?
Slide 13 - Tekstslide
Pak de atlas
Slide 14 - Tekstslide
Nummer IV
- B: Is het heel droog (minder dan 250 mm per jaar)?
- E: Is het heel koud (altijd kouder dan 10 graden Celsius)?
- A: Is het altijd warmer dan 18 graden Celsius?
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius?
- D: Is de wintertemperatuur kouder dan -3 graden Celsius en de zomertemperatuur hoger dan 10 graden Celsius?
Slide 15 - Tekstslide
Nummer IV
- B: Is het heel droog (minder dan 250 mm per jaar)? JA -> MAAR HET IS NIET WARM
- E: Is het heel koud (altijd kouder dan 10 graden Celsius)? JA
- A: Is het altijd warmer dan 18 graden Celsius? NEE
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius? NEE
- D: Is de wintertemperatuur kouder dan -3 graden Celsius en de zomertemperatuur hoger dan 10 graden Celsius? NEE
Slide 16 - Tekstslide
Nummer IV
- E: Is het heel koud (altijd kouder dan 10 graden Celsius)? JA
ET: In de zomer komt de temperatuur tussen 0° en 10°C? JA EH: Hele jaar kouder dan 0°C èn hooggelegen? NEE EF: Hele jaar kouder dan 0°C? NEE
Het is dus een ET-klimaat
Slide 17 - Tekstslide
Nummer V
- B: Is het heel droog (minder dan 250 mm per jaar)? JA
- BW: Is het vrijwel altijd droog? JA
- BS: Is er een periode van neerslag? NEE
Het is dus een BW-klimaat
Slide 18 - Tekstslide
Nummer VI
- A: Is het altijd warmer dan 18 graden Celsius? JA
- Is er een droge periode in de winter? NEE - Is er een droge periode in de zomer? NEE - Is er nooit een droge periode/regent het altijd? JA
Het is dus een Af-klimaat
Slide 19 - Tekstslide
Nummer VII
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius? JA
- Is er een droge periode in de winter? JA - Is er een droge periode in de zomer? NEE - Is er nooit een droge periode/regent het altijd? NEE
Het is dus een Cw-klimaat
Slide 20 - Tekstslide
Nummer VIII
- D: Is de wintertemperatuur kouder dan -3 graden Celsius en de zomertemperatuur hoger dan 10 graden Celsius? JA
- Is er een droge periode in de winter? NEE - Is er een droge periode in de zomer? JA - Is er nooit een droge periode/regent het altijd? NEE
Het is dus een Ds-klimaat
Slide 21 - Tekstslide
Nummer IX
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius? JA
- Is er een droge periode in de winter? NEE - Is er een droge periode in de zomer? NEE - Is er nooit een droge periode/regent het altijd? JA
Het is dus een Cf-klimaat
Slide 22 - Tekstslide
Nummer XI
- D: Is de wintertemperatuur kouder dan -3 graden Celsius en de zomertemperatuur hoger dan 10 graden Celsius? JA
- Is er een droge periode in de winter? NEE - Is er een droge periode in de zomer? NEE - Is er nooit een droge periode/regent het altijd? JA
Het is dus een Df-klimaat
Slide 23 - Tekstslide
Nummer XII
- B: Is het heel droog (minder dan 250 mm per jaar)? JA
- BW: Is het vrijwel altijd droog? NEE - BS: Is er een periode van neerslag? JA
Het is dus een BS-klimaat
Slide 24 - Tekstslide
Nummer XIII
- E: Is het heel koud (altijd kouder dan 10 graden Celsius)? JA
ET: In de zomer komt de temperatuur tussen 0° en 10°C? JA EH: Hele jaar kouder dan 0°C èn hooggelegen? NEE EF: Hele jaar kouder dan 0°C? NEE
Het is dus een ET-klimaat
Slide 25 - Tekstslide
Nummer XIV
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius?
- Is er een droge periode in de winter? NEE - Is er een droge periode in de zomer? NEE - Is er nooit een droge periode/regent het altijd? JA
Het is dus een Cf-klimaat
Slide 26 - Tekstslide
Nummer XV
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius?
- Is er een droge periode in de winter? NEE - Is er een droge periode in de zomer? JA - Is er nooit een droge periode/regent het altijd? NEE
Het is dus een Cs-klimaat
Slide 27 - Tekstslide
Nummer XVI
- B: Is het heel droog (minder dan 250 mm per jaar)?
- BW: Is het vrijwel altijd droog? NEE - BS: Is er een periode van neerslag? JA
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.