Schrijfstijl les 5 o.b.v. module Schrijfstijl van Jeroen Steenbakkers

Schrijfstijl les 5
Fijn dat jullie er weer zijn.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Schrijfstijl les 5
Fijn dat jullie er weer zijn.

Slide 1 - Tekstslide

Programma 

  • Terugkijken
  • Introductieopdracht
  • Uitleg
  • Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Terugkijken
Wat hebben we tot nu toe gedaan?

Hoofdstuk 1: Toon aanpassen bij situatie en doel, gebruik concrete woorden
Hoofdstuk 2: Samenhang (signaalwoorden). Woordvariatie (synoniemen, verwijswoorden)
Hoofdstuk 3: Zinslengte: samengestelde en enkelvoudige zinnen
Hoofdstuk 4: Zinnen moeten goed en duidelijk zijn. 

Slide 3 - Tekstslide

leerdoelen
  • Je leert hoe je een tekst verbeteren door de stijl helder, afwisselend en correct te maken.

  • Je leert dat er stijlfiguren zijn die een tekst mooier, opvallender en spannender maken.

Slide 4 - Tekstslide

            Actie
                                                      Pak je boek en je pen 

Slide 5 - Tekstslide

Tweetallen: overleggen
Hoe haal je zinnen uit de knoop? (herhaling hoofdstuk 4)
timer
2:00

Slide 6 - Tekstslide

Welke vier manieren zijn er om zinnen uit de knoop te halen?

Slide 7 - Open vraag

Hoofdstuk 5 Opvallende stijl
Ellips, woordspeling, korte zin, eufemisme, dysfemisme, hyperbool, pleonasme, tautologie, alliteratie

Slide 8 - Tekstslide

Opvallende stijl
De belangrijkste wedstrijd van Epke Zonderland.
Luister en kijk naar het filmpje (de volgende slide). Richt je aandacht op het commentaar van de sportcommentator Hans van Zetten.
Kijkopdracht: Hans van Zetten gebruikt twee verschillende omschrijvingen voor Epke Zonderland. Noteer beide omschrijvingen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Welke twee beschrijvingen gebruikte Van Zetten?

Slide 11 - Open vraag

Opvallende stijl

 woordspeling:

Ik ben rijp voor een inrichting (IKEA)
Er gaat niets boven Groningen (gemeente Groningen)
Hans Anders. Alleen de prijs is anders.

Slide 12 - Tekstslide

Opvallende stijl
Korte onvolledige zinnen
Vaak worden er woorden weggelaten.
Dat noem je een ellips.

Steeds verrassend, altijd voordelig. (Kruidvat)
Shoot it. Save it. Share it. (iPhone)

Slide 13 - Tekstslide

Opvallende stijl
In zakelijke teksten vaak géén opvallende stijl.
Wel  in blogs, tweets, columns, songteksten...

In zakelijke teksten soms in de afsluiting wel:
Kortom: de kantine kan voortaan zonder cola.
Mijn conclusie: Rutte is uitgeregeerd.

Slide 14 - Tekstslide

Opvallende stijl
Woordspelingen kom je ook wel veel tegen in krantenkoppen:

Tennisclub wil geen eikels op de baan.
Twents ziekenhuis snijdt in eigen personeel.
Buschauffeur rijdt dronken kinderen rond.
Politie treedt op bij popfestival.

Slide 15 - Tekstslide

STIJLFIGUREN
Gebruik je om indruk te maken op een luisteraar of lezer en extra de aandacht te trekken
 
Het zijn taalmiddelen om dat wat je wilt zeggen, treffender of sterker uit te drukken.


Slide 16 - Tekstslide



Hyperbool
Een hyperbool is een sterke overdrijving.

Als je je erg inspant:
"Ik ga dood!!"

Je moet een half uurtje wachten:
"Ik sta hier al eeuwen!"

Slide 17 - Tekstslide



Eufemisme
Verzachtende omschrijving die een beetje verstopt wat iets eigenlijk betekent. Vaak met een taboe.

Voorbeelden voor dood:
heengaan
inslapen
naar een betere wereld gaan


Slide 18 - Tekstslide



Dysfemisme
Omschrijving die iets erger of sterker maakt.

Wat voor vreten staat er nu weer op tafel?
Sigaret - kankerstokje
Drinken - zuipen

Slide 19 - Tekstslide

Pleonasme
Bij een pleonasme:
* wordt een eigenschap van iets dubbel uitgedrukt. 
* bestaat uit twee woordsoorten, vaak een bijvoeglijk naamwoord en een zelfstandig naamwoord. Het bijvoeglijk naamwoord drukt een eigenschap uit die al besloten ligt in het zelfstandig naamwoord

Voorbeeld: witte sneeuw. Sneeuw is altijd wit, dus dit bijvoeglijk naamwoord is dubbelop. 

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeelden pleonasme:
groen gras
ronde bal
mondeling gesprek
hoekig vierkant
houten boomstam

Slide 21 - Tekstslide

Tautologie
Een tautologie is:
* een combinatie van woorden die hetzelfde uitdrukken. 
* het zijn twee woorden van dezelfde woordsoort, bijvoorbeeld: 
                                                 - twee bijvoeglijk naamwoorden, 
                                                 - twee zelfstandige naamwoorden of 
                                                 - twee bijwoorden. 
* Tussen de woorden in staat meestal een voegwoord, zoals en of of
* Voorbeeld: verheugd en blij / bont en blauw / bedroefd en verdrietig. 

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeelden van tautologieën
Veel voorkomende, geaccepteerde tautologieën:
never nooit (niet)
pracht en praal
vast en zeker
één en hetzelfde
leugen en bedrog

Slide 23 - Tekstslide

Opvallende stijl

 alliteratie:
De medeklinkers aan het begin van het woord zijn gelijk.

Melk, de witte motor.
Heerlijk, helder, Heineken.

Slide 24 - Tekstslide

Aan het werk
1. Lezen theorie blz 37,38,39
2.Je maakt 5.3 (pag. 40 & 41).




Slide 25 - Tekstslide

FOCUS

Slide 26 - Tekstslide

Tweetallen: 
Maak de stijl helder, afwisselend en correct --> Schrijf de tekst allebei in je eigen schrift.

timer
5:00

Slide 27 - Tekstslide

Bespreken

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Lezen
timer
15:00

Slide 33 - Tekstslide