Cijferend vermenigvuldigen (2)

Cijferend vermenigvuldigen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Cijferend vermenigvuldigen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

cijferend vermenigvuldigen 
=
vermenigvuldigen onder elkaar

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel

Ik kan 3 sommen uitrekenen volgens de stappen van cijferend rekenen. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordbegrip
Cijferen

betekent 

Rekenen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis ophalen
(zet de uitwerkingen op je wisbordje)


Kun je de volgende sommen berekenen:
455,74 + 322,07 =
425,12 - 319,11 =

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is cijferend vermenigvuldigen?

Vermenigvuldigen met grotere getallen kun je uitrekenen met behulp van verschillende oplosmethodes.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is cijferend vermenigvuldigen?

Het kolomsgewijs vermenigvuldigen en het cijferend vermenigvuldigen zijn veelgebruikte manieren. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het kolomsgewijs werken ken je al!


Kijk maar!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cijferend rekenen

Cijferend rekenen werkt bijna hetzelfde als cijferend optellen en cijferend aftrekken. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu jij

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nodig:
Toetsblaadje (zet je naam erop)
Pen/potlood
(Evt. tafelkaart)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit zijn de stappen

Stap 1: Zet de getallen onder elkaar (het grootste boven).

Stap 2: Vermenigvuldig (x) de eenheden met elkaar. 

Stap 3: Vermenigvuldig (x) de eenheid met de tiental.

Stap 4: herhaal stap 2 en 3 met het tiental.

Stap 5: De uitkomst

7 x 33 =

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit zijn de stappen

Stap 1: Zet de getallen onder elkaar (het grootste boven).

Stap 2: Vermenigvuldig (x) de eenheden met elkaar. 

Stap 3: Vermenigvuldig (x) de eenheid met de tiental.

Stap 4: herhaal stap 2 en 3 met het tiental.

Stap 5: De uitkomst

41 x 23 =

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit zijn de stappen

Stap 1: Zet de getallen onder elkaar (het grootste boven).

Stap 2: Vermenigvuldig (x) de eenheden met elkaar. 

Stap 3: Vermenigvuldig (x) de eenheid met de tiental.

Stap 4: herhaal stap 2 en 3 met het tiental.

Stap 5: De uitkomst

25 x 31 =

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit zijn de stappen

Stap 1: Zet de getallen onder elkaar (het grootste boven).

Stap 2: Vermenigvuldig (x) de eenheden met elkaar. 

Stap 3: Vermenigvuldig (x) de eenheid met de tiental.

Stap 4: herhaal stap 2 en 3 met het tiental.

Stap 5: De uitkomst

25 x 32 =

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit zijn de stappen

Stap 1: Zet de getallen onder elkaar (het grootste boven).

Stap 2: Vermenigvuldig (x) de eenheden met elkaar. 

Stap 3: Vermenigvuldig (x) de eenheid met de tiental.

Stap 4: herhaal stap 2 en 3 met het tiental.

Stap 5: De uitkomst

34 x 36 =

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken
Wissel je blaadje met de klok mee. 
Je kijkt nu het blaadje na van je klasgenoot.
Het blaadje wordt straks bij de docent ingeleverd.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken
7 x 33 =
41 x 23 = 
25 x 31 =
25 x 32 =
34 x 36 =

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken
33
7x
------
21
210+
------
231

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken
41
23x
------
3
120
20
800+
------
943

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken
31
25x
------
5
150
20
600+
------
775

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken
32
25x
------
10
150
40
600+
------
800

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken
36
34x
------
24
120
180
900+
------
1224

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken (omdraaien is niet verkeerd)
7
33x
------
21
210
------
231
(Levert bij grote getallen meer werk op)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er nog vragen?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vermenigvuldigen
Rekenraadsel:

Slide 26 - Tekstslide

1 + 10 + 3 = 14

Veel puzzelaars zien niet dat de laatste som slechts één halve kokosnoot bevat en dat de tros bananen niet uit vier, maar drie stuks bestaat.

Aangezien twee halve kokosnoten gelijk zijn aan 2, lijkt het logisch dat één halve kokosnoot gelijk is aan 1. En omdat vier bananen gelijk zijn aan 4, zijn 3 bananen logischerwijze gelijk aan 3.
Vermenigvuldigen
Rekenraadsel: appel = 10  banaan = 4 kokos = 2 (dus16)

Slide 27 - Tekstslide

1 + 10 + 3 = 14

Veel puzzelaars zien niet dat de laatste som slechts één halve kokosnoot bevat en dat de tros bananen niet uit vier, maar drie stuks bestaat.

Aangezien twee halve kokosnoten gelijk zijn aan 2, lijkt het logisch dat één halve kokosnoot gelijk is aan 1. En omdat vier bananen gelijk zijn aan 4, zijn 3 bananen logischerwijze gelijk aan 3.
Afsluiting
Wis je wisbord
Leg de wisborden, stiften en doekjes op elkaar
Controleer of je alles hebt opgeruimd
Blijf zitten, je wordt per groepje aangewezen om te mogen gaan

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies