We gaan als eerste het fenomeen interferentie bekijken.
Lees als introductie blz 31 van je boekje.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
D5 Licht als golf
We gaan als eerste het fenomeen interferentie bekijken.
Lees als introductie blz 31 van je boekje.
Slide 1 - Tekstslide
Applet opdracht 1
Klik op het rechter icoontje onder "Amplitude" Klik op "Scherm"en "Grootte" en daarna op de groene knop links 1. Schrijf op wat je ziet. Varieer de "Breedte van spleet" 2. Schrijf op wat er verandert.
Lees blz 32 van je boekje en maak vervolgens opgave 22
Slide 6 - Tekstslide
opgave 22 (met berekening en uitleg)
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Video
00:20
Wat is licht?
Slide 9 - Open vraag
03:06
Waar in BiNaS staat een overzicht van het Elektromagnetisch Spectrum (geef als antwoord alleen het nummer van de tabel)
Slide 10 - Open vraag
04:20
Hoe zou je met behulp van de verschillende lichtsnelheden de brekingsindex kunnen berekenen? (geef een formule)
Slide 11 - Open vraag
05:58
Dit is:
A
Breking naar de normaal toe
B
Breking van de normaal af
C
De grenshoek
D
Slippen
Slide 12 - Quizvraag
D5 Elektromagnetisch Spectrum en Dopplereffect
Lees nu verder blz 33 t/m 35 in je boekje.
Ga vervolgens bezig met opgave 23 t/m 25
Slide 13 - Tekstslide
D5 licht als golf
we hebben gezien dat licht zich als golf gedraagt, bijvoorbeeld bij interferentie
de verschillen in golfsnelheid van licht in verschillende stoffen is een verklaring voor breking van licht.
licht plant zich voort met de lichtsnelheid en er geldt: c = f . (golflengte)
Lichtbronnen doen aan emissie (uitzenden). Stoffen kunnen ook licht absorberen (opnemen)
Slide 14 - Tekstslide
D5 Licht als golf
Met een prisma kun je een spectrum zichtbaar maken (scheiding van kleuren d.m.v. breking). Er zijn continu, emissie en lijnen spectra.
Elk gas heeft een eigen lijnen en absorptie spectrum.
De frequentie van de golf die een bron uitzendt verandert als deze bron beweegt t.o.v. een waarnemer, dit heet het dopplereffect (bijvoorbeeld passerende ziekenauto)
Sterren zijn bewegende bronnen van licht: dus er dan ook een dopplereffect: de kleur verandert: roodverschuiving (ster beweegt van je af) of blauwverschuiving (de ster beweegt naar je toe)