Quantum Mechanica

Klassieke mechanica
In de 19e had men het idee dat de natuurkunde min of meer af was.

    
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 45 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Klassieke mechanica
In de 19e had men het idee dat de natuurkunde min of meer af was.

    

Slide 1 - Tekstslide

Q.M - onberijpelijk!

Slide 2 - Tekstslide

afmetingen

Slide 3 - Tekstslide

Quanta

Slide 4 - Tekstslide

Energie

Slide 5 - Tekstslide

Spectrum waterstof

Slide 6 - Tekstslide

Energieniveau's
1. Een elektron kan zich alleen
   in specifieke banen bevinden.
2. Bij elke baan hoor een 
     bepaalde energie.
3. Als een elektron een foton absorbeert gaat hij 
van en laag naar hoog niveau. Als de lektron van een hoog  niveau naar een laag niveau gaat zendt hij energie uit.

Slide 7 - Tekstslide

Buiging
Als je vlakke golf op een smalle spleet laat
 vallen, gedraagt de spleet zich als puntbron.                                            Dit verschijnsel heet buiging van golven.

Slide 8 - Tekstslide

Buiging
Hoe breder de spleet, hoe minder het effect van de buiging.

Slide 9 - Tekstslide

Waneer heb je buiging?
De Golflengte moet in de orde van grote van de barriere.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Interferentie
Als je een golf op een dubbel 
spleet laat vallen, treden beide
 spleten als puntbron op. 
Voorbij de spleten treedt 
interferentie op.

Slide 12 - Tekstslide

Simulatie
Buiklijnen: versterking
Knooplijnen: Verzwakking
wegverschil
0

Slide 14 - Tekstslide

Experiment van Young 1800

Slide 15 - Tekstslide

Samenvatting
Golven die door een spleet gaan vertonen buiging; (wanneer?)
Deeltjes met een massa vertonen ook buiging: Golf-deeltjesdualiteit.
Bij een dubbelspleet:
  - Volledige constructieve interferentie bij Δ𝜑=0
  - Volledige destructieve interferentie bij Δ𝜑=1/2
Een deeltje lijkt door beide spleten tegelijk te gaan. Wanneer we dit bekijken:
   - lijkt het deeltje door eén spleet te gaan!!!!
   - Lijkt het golfgedrag te verdwijnen!!!

Slide 16 - Tekstslide

Materiegolven

Slide 17 - Tekstslide

Impuls
  • De Franse geleerde Louis de broglie kwam in 1924 met een voorstel voor de golflengte bij bewegende deeltjes. Daarbij speelt de impuls een grote rol. De impuls wordt ook hoeveelheid beweging genoemd.
  •  p = m.v waarin:
  - p impuls in kg.m/s; ( p is een vector!)
  - m massa in kg;
  - v snelheid in m/s.

Slide 18 - Tekstslide

de Broglie's materiegolven

Slide 19 - Tekstslide

Golflengte van een auto
Een auto met de bestuurder weegt 
1500 Kg en rijdt met 108 km/h.
1. Bereken de golflengte van de auto.
    deze auto.
uitwerking
λ=h/(m.v) invullen levert:
 λ= (6,626.10^(-34))/(1500. 30)=1,5.10^(-38) m!!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Elektronenmicroscoop
Buiging is een beperkende factor voor lichtmicroscoop

Slide 22 - Tekstslide

De Broglie-golflengte en golffunctie

Slide 23 - Tekstslide

Kansverdeling

Slide 24 - Tekstslide

Plaats met zekerheid bepalen

Slide 25 - Tekstslide

Onzekerheidstheorie

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 27 - Tekstslide

Gebonden toestand
De skater bevindt zich in een ‘gebonden toestand’, hij is  opgesloten in een half pijp.

Quantisatie: 

Slide 28 - Tekstslide

Deeltje in een doos
  • Een deeltje is opgesloten in een                                                                  een horizontale doosje met een                                                               engte L.
  • Het deeltje beweegt vrij tussen                                                                  x = 0 en x = L

Slide 29 - Tekstslide

Voorbeeld
  • Elektron om een kern;
  • Laagste energieniveau hoort bij de                                                     grootste golflengte

Slide 30 - Tekstslide

Golflengte
In het doosje is de golflengte van het

Slide 31 - Tekstslide

Quantisatie van energie

Slide 32 - Tekstslide

Voorbeeld
  • De Bohrstraal bedraagt 5,3.10-11 m en is de gemiddelde afstand van een elektron tot de kern van een waterstof atoom. 
   Laat aan de hand van een deeltje in een doos dat het klopt

Slide 33 - Tekstslide

Waterstof vs deeltje in een doos
waterstof atoom model                                 deeltje in een put

Slide 34 - Tekstslide

Kleurstoffen
  • Bladeren bevatten bladgroen en caroteenachtige stoffen. In de herfst                                                wordt het chlorofyl afgebroken. Er blijft dan geeloranje caroteen achter.

Slide 35 - Tekstslide

Deeltje in een doos
Hoe korter het molecuul, hoe kleiner de golflengte en hoe groter de energie.

Slide 36 - Tekstslide

Fluorescentie en fosforescentie
  • Absorptie: E5-E1
  • Emissie in stapjes:                                                                                     --- van E5 naar E4 en daarna                                                                            van Enaar E
  • Als terugvaltijd in de orde van nanoseconden: Fluorescentie;
  • Als terugvaltijd in de orde van microseconden: fosforescentie 

Slide 37 - Tekstslide

voorbeeld
Een briefje van 20 euro wordt met UV-                                          straling beschenen.   
a. Om welk natuurkundig verschijnsel gaat het hier?
b. Leg uit wat je kunt zeggen over de golflengte van de 
   uitgezonden foton in vergelijking met de geabsorbeerde foton.
c. Leg uit of dat effect net zo zichtbaar is met IR-straling.

Slide 38 - Tekstslide

Tunneling

Slide 39 - Tekstslide

Barriere
Tunnelen is van de barrière afhankelijk

Slide 40 - Tekstslide

Golven en barriere
Röntgenstraling is een vorm van elektromagnetische straling. Een  radiologische medewerker heeft een loden schort aan om zich te beschermen tegen deze straling. De straling neemt exponentiel af met de breedte x van de barrière.

Slide 41 - Tekstslide

Deeltjes en barrière
Volgens de quantumtheorie geldt de vorige figuur ook voor een deeltje. Een deeltje heeft namelijk ook golfeigenschappen.
Na de barrière heb je ook een golf met een kleinere intensiteit. Die intensiteit is een maat voor de kans om het deeltje aan te treffen.
Ook als de energie van het quantumdeeltje niet groot genoeg is om ‘over’ de barrière te komen er is een kans het deeltje voorbij de barrière aan te treffen. Dat wordt tunneleffect genoemd

Slide 42 - Tekstslide

Alfaverval

Slide 43 - Tekstslide

Alfaverval

Slide 44 - Tekstslide

Scanning tunneling Microscoop (STM) 
Het tunneleffect heeft ook een technische toepassing zoals STM.
In een STM beweegt een dunne naald heen en weer boven een preparaat.

Slide 45 - Tekstslide