week 1, les 2

Mevrouw de Cuba
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Mevrouw de Cuba

Slide 1 - Tekstslide

Regels en afspraken

Ik behandel anderen met respect zoals ik zelf behandeld wil worden
In de klas praat ik zachtjes met andere leerlingen
Als een ander praat ben ik stil
We steken onze vinger op als we iets willen zeggen of als we een vraag hebben

Slide 2 - Tekstslide

El programa de hoy

  • 5 min - Bienvenidos
  • 5 min - los ejercicios de la semana pasada 
  • 10 min  -  Escuchar 

  • 15 min  - Los verbos regulares 
  • 10 min  - Vocabulario


  • 25 min  - El pretérito perfecto
  • Los deberes 


Slide 3 - Tekstslide

Vamos a corregir

                                     WB 'adiós a las vacaciones' 
                                              Ejercicio 1, 2, 4 y 5



Slide 4 - Tekstslide

Ejercicio 1
1. Valencia 
2. paella, prachtige pleinen, mooie stranden, musea, Turia, Fallas
3. Een drooggelegde rivier die nu als park dient.
4. de lente
5. poppen van papier-maché

1B
1. map 
2. Middellandse zee 
3. Cataluña, Castilla-La Mancha, Murcia, Aragón



Ejercicio 2
1. Dag vakantie 

2B

Slide 5 - Tekstslide

Ejercicio 4
1. na de zomervakantie 
2. Pilar en Raúl
3. op school
4. over wat zij deze zomer hebben gedaan

4B
1. Spanje 
2. nichtje 
3. Frankrijk 
4. Familie

Ejercicio 5
4C. 
F
V
F
F
V
V
F

5B 
1. una ciudad
2. hacer surf
3. la playa 
4. Este verano 
5. las vacaciones

5C
1. ¿Qué tal las vacaciones?
2. He ido de camping con mi familia.
3. ¿Lo has pasado bien?
4. Lo he pasado fenomenal.
5. Y tú, ¿qué has hecho este verano?

Slide 6 - Tekstslide

¿hay preguntas?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Vervoeg het ww op de juiste manier.
Ella (hablar) español
A
hables
B
hablas
C
hable
D
habla

Slide 10 - Quizvraag

La chica y yo (vivir) __ en Madrid.
A
vivimos
B
vivís
C
vivemos
D
viven

Slide 11 - Quizvraag

Yo................(hablar) español.
A
hable
B
hablas
C
habláis
D
hablo

Slide 12 - Quizvraag

Tú ......................(vivir) en Amersfoort
A
vivas
B
vives
C
vivis
D
vivéis

Slide 13 - Quizvraag

Nosotros..................(estudiar) en el Farel College
A
estudamos
B
estudáis
C
estudiamos
D
estudiáis

Slide 14 - Quizvraag

María y yo...............................(comer) paella.
A
como
B
comemos
C
come

Slide 15 - Quizvraag

Felipe y tú........................(comer) un helado
A
coméis
B
comen
C
comes

Slide 16 - Quizvraag

15 min - Hacer los ejericios 

¿Qué?      WB p. 15 ejercicio 12  
               

¿Cómo?          Individualmente

¿Tiempo?       15 min 
¿Meta?            Practicar con el presente 


timer
15:00
¿Listo? Verbuga 'werkwoorden' : Comer, hablar, vivir, trabajar, beber, escribir. 
'tijden' presente 

Slide 17 - Tekstslide

10 min - Vocabulario

¿Qué? WB p. 7 y 10 ejercicio 3 y 8
 ¿Cómo? Individualmente
¿Tiempo? 10 min
¿Meta? Practicar con el vocabulario
¿Listo?  los deberes 


¿hay preguntas? 
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Pretérito Perfecto

Slide 19 - Tekstslide

Pretérito perfecto
  • Gebruik: Jet vertelt wat in het verleden
    gebeurd is maar de periode waarin het plaatsvond is nog niet afgesloten
  • De perfecto bestaat altijd uit het hulpwerkwoord 'haber
  • Haber: he, has, ha, hemos, habéis, han 
  • Er mag nooit iets tussen de pretérito perfecto komen.
     he nadado, has visto, hemos vuelto etc. (hier kan niks tussen)
  • Gebruik wederkerend werkwoord (me, te, se, nos, os, se)
      Me he levantado, te has acostado, se han dormido
  • Zorg dat je ook de onregelmatige deelwoorden leert. 

Voorbeeld: Esta mañana he desayunado . 
Vanochtend heb ik ontbeten. 

Slide 20 - Tekstslide

Pretérito perfecto

Werkwoorden op -ar                           -ado
Werkwoorden op -er                           -ido
Werkwoorden op -ir                             -ido




Abrir
abierto
volver
vuelto
poner
puesto
morir
muerto
decir
dicho
hacer
hecho
cubrir
cubierto
romper
roto
ver
visto

Slide 21 - Tekstslide

Het hulpwerkwoord voor de
presente perfecto is...
A
hace
B
hacer
C
hader
D
haber

Slide 22 - Quizvraag

De perfecto van estar=
A
estido
B
estedo
C
estado

Slide 23 - Quizvraag

Perfecto: Comer
A
Comido
B
Comado
C
Comedo

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van de perfecto?
A
trabajo
B
he trabajado
C
trabajé
D
estoy trabajando

Slide 25 - Quizvraag

Perfecto: Ir (ellas)
A
Ha isto
B
Han ido
C
Hemos isto
D
Habéis ido

Slide 26 - Quizvraag

Perfecto: Surfear(tú)
A
He surfeado
B
Ha surfeido
C
Has surfeado
D
Has surfeido

Slide 27 - Quizvraag

Practicar el pretérito perfecto
Klik hier en maak onderstaande opdrachten

Opdracht 1: Combineer de meest logische zinnen.
Opdracht 2: Vul het deelwoord in (-ADO / -IDO)
Opdracht 3: Memorie, zoek het onregelmatige deelwoord bij het hele ww.
Opdracht 4: Vervoeg de werkwoorden naar de pretérito perfecto 
                           (vergeet de juiste vorm van haber niet!)

Slide 28 - Tekstslide

Los deberes

Evt afmaken: 
WB p. 7 y 9/10 ejercicio  3, 6 y 7
WB p. 15 ejercicio 12 'repasa'

Maken: 
Leestekst  1 en 2. 

Slide 29 - Tekstslide