Als je afrondt op één decimaal, dan kijk je naar het tweede decimaal.
Bij het afronden op twee decimalen, kijk je naar het derde decimaal.
Je kijkt altijd naar het eerstvolgende decimaal.
Dan geldt:
0 t/m 4: rond af naar beneden (het cijfer waarop je afrondt verandert niet).
5 t/m 9: rond af naar boven (je verhoogt het cijfer waarop je afrondt met 1).