vakantie herhalen hoofdstuk 2

lesplanning
LessonUP quiz
herhalingsopgave (blad)

tweede uur: rekenuur (voorbereiden op toets)
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

lesplanning
LessonUP quiz
herhalingsopgave (blad)

tweede uur: rekenuur (voorbereiden op toets)

Slide 1 - Tekstslide

een verschil heeft ...
A
termen
B
factoren
C
producten
D
sommen

Slide 2 - Quizvraag

een product heeft ...
A
termen
B
factoren
C
producten
D
sommen

Slide 3 - Quizvraag

som, verschil, product, quotiënt
Een product of een quotiënt bestaat uit 2 of meerdere factoren


Een som of een verschil bestaat uit 2 of meerdere termen

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de juiste rekenvolgorde?
A
Haakjes, plus en min, keer en delen
B
Haakjes, keer en delen, plus en min
C
Keer en delen, haakjes, plus en min
D
Keer en delen, haakjes, plus en min

Slide 5 - Quizvraag

Rekenvolgorde 

  Rekenvolgorde:

  1. Tussen haakjes

  2.   x   en   :   van links naar rechts
  3.   +   en  -   van links naar rechts

Slide 6 - Tekstslide

wat schrijf je op de volgorde regel:

2+53=
A
2 + 15 =
B
53=15
C
15
D
73=

Slide 7 - Quizvraag

zet de haakjes op de juiste plek
5+342=30
A
5+(34)2
B
(5+3)42
C
5+3(42)
D
(5+3)(42)

Slide 8 - Quizvraag

wel teken moet op de puntjes?

321...341
A
<
B
>
C
=

Slide 9 - Quizvraag

5 + - 1
A
6
B
4
C
- 4
D
- 6

Slide 10 - Quizvraag

- 8 + - 2
A
- 10
B
10
C
- 6
D
6

Slide 11 - Quizvraag

2 - - 1
A
3
B
- 3
C
1
D
- 1

Slide 12 - Quizvraag

- 7 - - 10
A
- 17
B
17
C
3
D
- 3

Slide 13 - Quizvraag


gegeven is de woordformule:
gewicht in kg = 87 - 2 x aantal maanden
bereken het gewicht na 4 maanden
A
340 kg
B
79 kg
C
81 kg
D
71 kg

Slide 14 - Quizvraag


gegeven is de woordformule:
gewicht in kg = 87 - 2 x aantal maanden
hoeveel kilogram valt Ina elke maand af?
A
87 kg
B
2 kg
C
ze valt niet af, ze komt juist aan
D
dat weten we niet

Slide 15 - Quizvraag


James moet aankomen van de Doktor. hij weegt nu 51 kilogram. Elke maand moet hij 3 kilo aankomen. welke woordformule past hierbij?
A
gewicht = 3 x aantal maanden + 51
B
gewicht = 51 x aantal maanden + 3
C
gewicht = 51 + 3 x aantal maanden
D
gewicht = 3 + 51 x aantal maanden

Slide 16 - Quizvraag

bereken a = 5


5(a3)
A
22
B
15
C
23
D
10

Slide 17 - Quizvraag

bereken a = 5


63a
A
15
B
21
C
- 9
D
9

Slide 18 - Quizvraag

Opgaven maken
maak het blad: vakantieherhaling hoofdstuk 2

weet je het niet meer? ga op zoek naar het antwoord in je boek

klaar? 
Ga naar: wiskundelokaal.nl (laptop)
Kies de blauwe tegel (lokaal bezoeken)
Lokaalnummer: 797
Vul je naam in, bedenk een wachtwoord

Slide 19 - Tekstslide

Afsluiting
Woensdag:
rekentoets (RB 1)

Donderdag:
huiswerk: maak de opgaven op het blad

Slide 20 - Tekstslide

rekenen
zorg dat het hele hoofdstuk afmaakt
'diagnostische toets en herhaling' ook maken


Slide 21 - Tekstslide