2F Mittwoch, den 19. April 2023 Kapitel 6 + Gramm K8

Mittwoch, den 19. April 2023
  • Willkommen
  • Ziele Unterrichtsstunde
  • Ausspracke Vokale 
  • Hören: Sprachmittel
  • Weiter arbeiten Skript
  • Lernstoff Test Kapitel 6 + Grammatik Kapitel 8
  • Aufgaben Woche 16
  • Zum Schluss
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Mittwoch, den 19. April 2023
  • Willkommen
  • Ziele Unterrichtsstunde
  • Ausspracke Vokale 
  • Hören: Sprachmittel
  • Weiter arbeiten Skript
  • Lernstoff Test Kapitel 6 + Grammatik Kapitel 8
  • Aufgaben Woche 16
  • Zum Schluss

Slide 1 - Tekstslide

Ziele Unterrichtsstunde:
  • Je weet hoe klinkers met en zonder Umlaut in het Duits worden uitgesproken.
  • Je kunt tijdens het luisteren vragen beantwoorden.
  • Je kunt verder werken aan je script voor de vlog.

Slide 2 - Tekstslide

Aussprache Seiten 20-21
Vokale mit und ohne Umlaut!
Wie spricht man die aus?

a ä   o ö   au äu   u ü 

Aufgaben 14, 15 und 16

Slide 3 - Tekstslide

Hören   Seite 21
Aufgabe 17.

Slide 4 - Tekstslide

Weiter arbeiten skript und "Vlog: das bin ich"
  1. Setting -> waar wil je allemaal gaan filmen (keuken, kamer, slaapkamer, sportvereniging, buiten enzovoort).
  2. Personages -> Wie komen er per setting voor in je vlog?
  3. Attributen -> Wat wil je laten zien per setting (huisdieren, familieleden, hobby enzovoort)
  4. Wat ga je zeggen per setting? -> dit schrijf je per setting op!

Slide 5 - Tekstslide

Lesstof repetitie K6 en grammatica K8:
Kapitel 6:
Lernliste B Wortschatz NL->Duits Seite 26
Lernliste A und C Duits->NL Seite 26
Grammatik Werkwoorden met stam op -d of -t + 5 werkwoorden  Seite 27
Sprachmittel Seiten 22 + 27:
  • Je kunt zinnen vertalen in het Duits.
  • Je kunt antwoord geven op een vraag in het Duits.
  • Je kunt van steekwoorden een goedlopende zin maken in het Duits.

Kapitel 8:
Grammatik A De werkwoorden können, dürfen, müssen en wissen (Modalverben) Seite 97
Grammatik B De werkwoorden sollen, wollen, mögen en möchten (Modalverben) Seite 98
Datum repetitie: Dinsdag 23 mei 2023

Slide 6 - Tekstslide

Aufgaben Woche 16
Lernen Lernliste helemaal Seite 26
Lernen Grammatik werkwoorden met stam op d/t  Seite 27 + aantekeningen extra werkwoorden
Lernen Grammatik Modalverben Seite 78 + aantekeningen

Machen zu Hause (thuis maken):
Aufgabe 20 Seite 23 -> maak van de steekwoorden goed lopende zinnen in het Duits. Hulpmiddel Sprachmittel Seite 22 + Lernliste Seite 26
Aufgabe 24 Seite 80 Kapitel 8

Zusammen während der Unterrichtsstunde (samen tijdens de les): Woche 15
Aufgabe 8, 14 t/m 17 Kapitel 6
Uitleg grammatica Kapitel 6 + Aufgaben 10 + 11
Uitleg grammatica Kaptel 8
Vlog inleveren 10 mei 2023

Slide 7 - Tekstslide

Zum Schluss

Slide 8 - Tekstslide

Skript schreiben "Vlog: das bin ich"
Waarom script schrijven? 
-> Het is een samenvatting wat je wilt gaan doen. Wat je wilt zeggen. Ben je het tijdens het filmen even kwijt wat je wilde gaan doen, dan pak je je script er even bij.

Dus een checklist en een geheugensteun!!

Slide 9 - Tekstslide

Modalverben: 
Modale hulpwerkwoorden (modalverben) zijn hulpwerkwoorden die extra betekenis aan het hoofdwerkwoord toevoegen. Voorbeelden van modale hulpwerkwoorden in het Nederlands zijn zullen, kunnen, mogen, moeten, willen. 

Als je bijvoorbeeld zegt: 'Petra kan zwemmen', zeg je eigenlijk dat Petra in staat is om te zwemmen (ze verdrinkt niet in water). Dat heeft natuurlijk een hele andere betekenis dan 'Petra zwemt', een zin zonder modaal hulpwerkwoord.

In het Duits zijn er ook modale hulpwerkwoorden (modalverben) zoals bijvoorbeeld: willen, können, müssen, mögen, sollen en dürfen. 

Slide 10 - Tekstslide

Modalverben Präsens
De Duitse Modalverben verschillen in twee belangrijke opzichten van de gebruikelijke vervoeging van Duitse werkwoorden:
  1. de enkelvoudige personen (ich, du, er, sie, es) hebben een klinkerwisseling ten opzichte van het meervoud. Bv. 'ich kann' en 'wir können'.
  2. de 1ste (ich) en 3de persoon enkelvoud (er, sie, es) hebben géén uitgang. Bv. 'ich darf' én 'er darf' (dus niet 'darft!').
  3. bij sollen géén klinkerwisseling enkelvourd.
  4. extra bij wissen => enkelvoud ß in plaats van ss

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide