1C 17 mei instructie schrijven

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag



  • Groepskahootquiz en prijsuitreiking
  • Herhaling signaalwoorden door quizvragen
  • Uitleg instructie schrijven
  • Instructie schrijven (individueel of samen)



Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen


  • Je herkent en benoemt signaalwoorden uit een tekst en past ze zelf toe.

  • Je weet wat een instructie is. 
  • Je weet hoe je een instructie moet schrijven. 
 


Slide 3 - Tekstslide

Herhaling vorige les

In de vorige les hebben we geoefend met signaalwoorden en het schrijven van een instructie over een lekkernij. 

Wat zijn signaalwoorden?

Slide 4 - Tekstslide

Groepsquiz werkwoordspelling

Zometeen hebben we een winnaarsgroep!


Winnaars
Quiz 1 Henk Friel Squa
Quiz 2 The Queens
Quiz 3 Henk Friel Squa
Quiz 4 The Queens

Slide 5 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in deze zin?
Emmie is blij, ..........haar zusje is vannacht geboren.
A
omdat
B
en
C
want
D
ook

Slide 6 - Quizvraag

Haar moeder zei eergisteren nog dat ze geduld moest hebben, ..........ineens was de daar dan!
A
toch
B
maar
C
want
D
en

Slide 7 - Quizvraag

Emmie heeft van alles voor haar zusje gekocht, .........kleertjes, knuffels en een speen.
A
maar
B
verder
C
ook
D
zoals

Slide 8 - Quizvraag

Morgen neemt Emmie beschuit met muisjes mee naar school, .......... haar zusje Farah geboren is.
A
want
B
omdat
C
maar
D
terwijl

Slide 9 - Quizvraag

..........laat ze haar hele klas een foto van de baby zien.
A
En
B
Toch
C
Bovendien
D
Maar

Slide 10 - Quizvraag

Signaalwoorden

Een signaalwoord vertelt je wat de zinnen of alinea's met elkaar te maken hebben. 
Een signaalwoord geeft het verband aan tussen zinnen of alinea's. 

Ik ga eerst naar school, dan ga ik huiswerk maken, vervolgens ga ik paardrijden en tenslotte speel ik een spelletje.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een instructie

  • Bij een instructie leg je iemand uit hoe je iets moet doen. 

  • Het is belangrijk dat je de informatie in een logische volgorde opschrijft. 

Slide 12 - Tekstslide

Een instructie schrijven

Wanneer je een instructie gaat schrijven, is het belangrijk om te bedenken in welke volgorde je de informatie zet.

Met welke informatie begin je?
Welke informatie schrijf je daarna?
Met welke informatie eindig je?

Slide 13 - Tekstslide

                                                      Opdracht 1




Kijk naar de instructie hiernaast. Het is een instructie voor een spel met een fles.

Zet de verschillende stappen in een logische volgorde zodat er een duidelijke instructie ontstaat. 



Speluitleg
1) Ga in een kring om de fles zitten.
2) Schrijf de opdracht op een papiertje en rol hem op.
3) Voer de opdracht uit die op het papiertje staat.
4) Draai de fles rond tot hij stopt.
5) Bedenk allemaal een opdracht.
6) Degene naar wie de fles wijst, pakt een papiertje uit de fles.
7) Stop de opdrachten in een fles.

Slide 14 - Tekstslide

Een instructie schrijven 
Een instructie schrijf je in de gebiedende wijs, dat betekent dat de meeste zinnen beginnen met een werkwoord (doe-woord). 

Soms is het ook belangrijk dat je bepaalde dingen nodig hebt, de ingredienten of benodigdheden. Hiervoor maak je een lijstje. 

Bij een instructie moet je ook aandacht besteden aan hoe je tekst eruit ziet, de lay-out. Schrijf korte en duidelijke zinnen, maak gebruik van plaatjes, gebruik een titel en kopjes. 

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
Je gaat zelfstandig of in een tweetal een instructie schrijven van minimaal vijf en maximaal tien stappen in Powerpoint. Dit keer niet voor een lekkernij maar voor een huishoudelijke klus of een andere activiteit, zoals:

  • bed verschonen
  • kattenbak verschonen
  • rammen wassen
  • band plakken
  • auto wassen
  • een paard opzadelen























Slide 16 - Tekstslide

Stappenplan instructie schrijven
  • Bedenk een titel die goed past bij je instructie (sheet 1)
  • Voeg een ingrediëntenlijst of benodigdhedenlijst toe (sheet 2)
  • Schrijf een inleiding bij je instructie (sheet 3)
  • Leg je informatie in een logische volgorde in vijf tot tien stappen uit (sheet 4)
  • Maak de stappen herkenbaar door gebruik te maken van cijfers, bolletjes of streepjes.
  • Maak gebruik van signaalwoorden zoals: eerst, daarna, vervolgens, ten slotte.
  • Begin de verschillende stappen met doe-woorden, zoals: pak, neem, maak, leg, bak, enz.
  • Maak gebruik van plaatjes en/of foto's (alle sheets).
  • Schrijf korte en foutloze zinnen. 
  • Eindig met een korte kreet (sheet 5).

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoelen checken


Ik herken en benoem de signaalwoorden uit de tekst.

Ik weet wat een instructie is. 

Ik heb met een klasgenoot of alleen een volledige instructie geschreven volgens het stappenplan. 

Slide 18 - Tekstslide

Lesdoelen checken


Ik herken en benoem de signaalwoorden uit de tekst.

Ik weet wat een instructie is. 

Ik heb met een klasgenoot of alleen een volledige instructie geschreven volgens het stappenplan. 

Slide 19 - Tekstslide

Hoe vonden jullie deze les?

Wat heb je geleerd vandaag?

Wat vond je leuk aan deze les?

Slide 20 - Tekstslide

Volgende les

In de volgende les gaan jullie de gemaakte instructies presenteren en geven klasgenoten feedback aan de hand van een checklist. 

Slide 21 - Tekstslide