20200117 - H3O - SKL blok 3

Welkom bij Nederlands!
Klaar voor de les?
  • Telefoon in hotel?
  • Spullen op tafel?
  • We beginnen met 15 min lezen.
1e uur:
- Afronding Over taal blok 3
- Kijk-en luistervaardigheid - blok 3
2e uur:
- Over taal - blok 4
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Klaar voor de les?
  • Telefoon in hotel?
  • Spullen op tafel?
  • We beginnen met 15 min lezen.
1e uur:
- Afronding Over taal blok 3
- Kijk-en luistervaardigheid - blok 3
2e uur:
- Over taal - blok 4

Slide 1 - Tekstslide

Lekker lezen
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma 1e uur
  1. Huiswerk bespreken - Over taal blok 3
  2. Drie typische toetsvragen Over taal blok 3
  3. Uitleg - SKL blok 3
  4. Zelfstandig werken
  5. Lesdoel bereikt?
  6. Planning SO's Over taal 3-4 & SKL 3-4

Slide 3 - Tekstslide

Lesprogramma 2e uur
  1. Planning SO's Over taal 3-4 & SKL 3-4
  2. Uitleg Over taal blok 4
  3. Zelfstandig werken (afmaken SKL 3 / Over taal blok 4)
  4. Evaluatie van de les
  5. Huiswerk

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk Over taal blok 3
Zijn er vragen?


Synoniem - omschrijving - tegenovergestelde

Slide 5 - Tekstslide

Typische toetsvraag (1)
Maak vier samenstellingen. Maak met elke samenstelling een zin waaruit de betekenis blijkt.
Gebruik deze woorden: recht – naam – familie – datum – bezoek
timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

Typische toetsvraag (2)
Lees de zinnen hieronder. Je wilt de betekenis van de onderstreepte woorden opzoeken. Kies het grondwoord waarop je het woord kunt vinden in het woordenboek.

De politieagentes (1) vertoonden (2) geen medelijden. Ze waren meedogenloos (3) tegenover de opstandige (4) menigte. Deze bleef maar protesteren vanwege het uitgesproken (5) oordeel.
(1)   A    politie
       B    politieagentes
       C    politieagentje
       D    politieagente

timer
1:00

Slide 7 - Tekstslide

Typische toetsvraag (3)
Lees de zin hieronder. Welke omschrijving past in onderstaande  zin bij het woord geschikt?
    Een vork is niet geschikt om je haar mee te kammen.
        A    ontstaan
        B    bruikbaar
        C    gebruikelijk
        D    ontstaan

timer
0:30

Slide 8 - Tekstslide

Lesdoel Over taal 3 gehaald?
  • Je leert de betekenis van nieuwe schooltaalwoorden en woorden uit teksten.
  • Je kunt in eigen woorden uitleggen wat een grondwoord is en hoe je ze in een woordenboek gebruikt.
  • Je kunt trappen van vergelijking maken.
  • Je kunt in eigen woorden uitleggen wat een samenstelling is (KGT).
  • Je kent de stappen van het stappenplan moeilijke woorden en kunt deze ook gebruiken.

Slide 9 - Tekstslide

SKL blok 3
- Lesdoelen
- Uitleg
- Zelfstandig werken
- Huiswerk voor maandag

Slide 10 - Tekstslide

Wat moet je kunnen om goed te kunnen luisteren?

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoel
- Je kent drie luistermanieren en kunt ze toepassen;
- Je kunt (deel)onderwerpen van fragmenten benoemen;
- Je kunt de betrouwbaarheid van fragmenten beoordelen;
- Je kunt het vervolg van een luisterfragment / film voorspellen.
Hoe?:
Uitleg + opdrachten maken in de online leeromgeving.
Waarom?
Voorbereiding op SO (moeilijk!)

Slide 12 - Tekstslide

Tekstdoelen (dus verschillende tekstsoorten):
  1. Informeren
  2. Amuseren
  3. Overhalen
  4. (Uitleg geven)


Leesdoelen:
Leesmanieren:
  1.     Verkennend lezen
  2.     Grondige lezen
  3.     Zoeken lezen

Luisterdoelen:
Luistermanieren:

  1.     Globaal (in grote lijnen)
  2.     Precies
  3.     Selectief (gericht)

Leesdoelen:
Leesmanieren:

  1.     Verkennend
  2.     Grondig
  3.     Zoekend

Slide 13 - Tekstslide

Oefening klassikaal
Lesboek:
B: pag. 130 - tekst 8
KGT:  pag. 150 - tekst 12

Maken:
B: opdracht 44
KGT: opdracht 51




Luistermanieren:
  • Globaal
  • Gericht (selectief)
  • Precies
Leerling 1 = agent
Leerling 2 = visser

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  • Wat?
Basis: opdracht 45, 46, 47, 48
KGT: opdracht 52, 53, 54, 55, 56, 57 (Spreken, kijken en luisteren blok 3)
  • Opdrachten moeten af tijdens de les!
  • Hulp 1: lees eerst de theorie door voordat je aan de opdracht begint.
  • Hulp 2: kom je er zelf niet uit? Fluisterend overleg met buurman/buurvrouw
  • Hulp 3: BROA
  • Nabespreken obv jullie antwoorden in online methode

Klaar?
Maken Over taal Blok 4 (online)

Slide 15 - Tekstslide

Lesdoelen gehaald?
- Je kent drie luistermanieren en kunt ze toepassen;
- Je kunt (deel)onderwerpen van fragmenten benoemen;
- Je kunt de betrouwbaarheid van fragmenten beoordelen;
- Je kunt het vervolg van een fragment/film voorspellen.
  • Wat heb je geleerd?
  • Wat vind je nog moeilijk?

Slide 16 - Tekstslide

Hoe goed kon je je aandacht bij de opdrachten houden?

Slide 17 - Tekstslide

Volgende les
Over taal blok 4

Slide 18 - Tekstslide

Context
De context is de tekst en het beeld rond een onbekend woord.

De context is dus alles waardoor de betekenis duidelijk wordt.

Je kunt de context gebruiken om de betekenis van moeilijke woorden te achterhalen, zowel bij kijken en luisteren, als bij lezen.

Slide 19 - Tekstslide

0

Slide 20 - Video

Onderwerp - deelonderwerp
  1. Wat is het onderwerp van de video?
  2. Wat zijn de deelonderwerpen?
  3. Maak een woordweb met het onderwerp en deelonderwerpen.

Slide 21 - Tekstslide

Antwoorden
Onderwerp: streetdance
Deelonderwerpen:
  • de wijde kleren die streetdancers dragen (baggy);
  • het soort muziek waarop gedanst wordt;
  • waar streetdance vandaan komt.

Slide 22 - Tekstslide

Geloofwaardig?
  • De campingbaas zegt: ‘Op deze luxe camping geniet u van een geweldige vakantie! Er is een groot zwembad, er zijn spannende glijbanen, er is een speelterrein en een winkelcentrum, waar u alles kunt vinden wat u nodig heeft.
  • De ontevreden campinggast zegt: ‘Het was helemaal niet zo’n luxe camping. Er waren alleen twee glijbaantjes bij het pierenbad, maar niet bij het grote bad. Het speelterrein was een klein veldje waar je kon voetballen. Er was een bakkertje en een klein winkeltje, maar daar kon je geen pleisters kopen. En de douches waren vies en er kwam bijna geen warm water uit de kraan.’
Wat is het spreekdoel?

Slide 23 - Tekstslide