In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
Slide 1 - Tekstslide
1. Lesopening
Pak je boek en schrift van Nederlands, laat het nog even dicht.
Slide 2 - Tekstslide
2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Voorbeeld: als er staat schrijf de zin over, doe je dat.
Slide 3 - Tekstslide
Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie.
Gijs, Luca en Justin
- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag.
Noah, Lars, Sem, Joey, Senn, Liz, Chill en Abdimalik
- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten.
Namen lln
Slide 4 - Tekstslide
3. Lesdoel
Aan het eind van deze les;
- kun je het werkwoord in de TT enkelvoud en meervoud spellen.
Slide 5 - Tekstslide
Verdiept arrangement:
Gijs, Luca en Justin
Huiswerk noteren + maken:
Les: 3.9
blz.: 109 t/m 111
opdr.: 19 + 20 + 22
Slide 6 - Tekstslide
Minicheck:
Quiz mee!
Wat weet je al van het lesdoel?
Slide 7 - Tekstslide
Morgen .......... ze alle rapporten op de vergadering (bespreken). Vul de juiste vorm van het ww in, in de TT.
Slide 8 - Open vraag
In de winter ........... het vaak in Nederland. (sneeuwen). Vul de juiste vorm van het ww in, in de TT.
Slide 9 - Open vraag
Jij viert graag feest. Maak van bovenstaande zin een vraagzin.
Slide 10 - Open vraag
Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
Maak les 3.9 opdr. 19-20-21, op blz. 109 t/m 110.
Vraag niet goed? Luister en doe mee met de instructie.
Slide 11 - Tekstslide
4. Instructie
Lees mee op de volgende dia's.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Persoonsvorm in de t.t. enkelvoud
Je weet hoe je de p.v. in de tegenwoordige tijd spelt:
Bij ik schrijf je de ik-vorm.
Bij jij, u, hij, zij en het schrijf je de ik-vorm + t.
Er is een uitzondering........
Slide 14 - Tekstslide
Persoonsvorm in de t.t. enkelvoud
Als je of jij achter de persoonsvorm staat, schrijf je de ik-vorm (dus zonder t).
Meestal kun je horen of je wel of geen t moet schrijven.
Voorbeeld:
Jij speelt graag computergames.
Speel jij graag computergames?
Slide 15 - Tekstslide
Persoonsvorm in de t.t. meervoud
Voor het meervoud in de tegenwoordige tijd gebruik je altijd het hele werkwoord (wij vorm tegenwoordige tijd).