1.4 - Gedragsonderzoek

Hoofdstuk 1
Gedrag
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1
Gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 1 Gedrag
1.1 - Communicatie
1.2 - Prikkels
1.3 - Functies van gedrag
1.4 - Gedragsonderzoek
1.5 - Ontwikkeling van gedrag

Slide 2 - Tekstslide

1.3 - Functie van gedrag
Herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van overspronggedrag?
A
Een gorilla slaat zich op de borst bij een aanval op een andere gorilla
B
Een hond gaat op zijn rug liggen om een ruzie te voorkomen
C
Een meeuw die ruzie heeft met een andere meeuw gaat zijn veren poetsen
D
Iemand gaat in het midden van een groep lopen om beter beschermd te zijn

Slide 4 - Quizvraag

Als een kat tijdens een gevecht in ene zijn poten gaat likken noemen wij dit gedrag:
A
conflictgedrag
B
ambivalent
C
territorium gedrag
D
overspronggesdrag

Slide 5 - Quizvraag

Bij een moeilijke vraag krab je je even verlegen achter je oor. Dit is een voorbeeld van..
A
ambivalent gedrag
B
omgericht gedrag
C
overspronggedrag

Slide 6 - Quizvraag

Iemand wordt beledigd. Hij kan hier op verschillende manieren op reageren.
Bij welke manier is er sprake van omgericht gedrag?
A
Hij krabt zich op zijn hoofd.
B
Hij loopt weg.
C
Hij slaat erop los.
D
Hij slaat met zijn vuist op tafel.

Slide 7 - Quizvraag

Een hond bijt bij het uitlaten steeds in zijn riem. Dit is een voorbeeld van
A
ambivalent gedrag
B
omgericht gedrag
C
overspronggedrag

Slide 8 - Quizvraag

Je vergeet je werkstuk op te slaan op de computer. Kwaad geef je een klap op het toetsenbord.
A
Ambivalent gedrag
B
Overspronggedrag
C
Omgericht gedrag

Slide 9 - Quizvraag

Een wolf verdedigt zijn territorium door te dreigen en toch weer terug te trekken
A
Ambivalent gedrag
B
Omgericht gedrag
C
Overspronggedrag
D
Agressief gedrag

Slide 10 - Quizvraag

Iemand is als kind gebeten door een hond en daardoor zijn leven lang bang voor puppy's
A
Klassiek conditioneren
B
Operant conditioneren

Slide 11 - Quizvraag

Het aanleren van gedrag door straf en beloning wordt ... conditionering genoemd
A
Klassieke
B
Operante

Slide 12 - Quizvraag

Dolfijnen krijgen een vis als ze door een hoepel springen.
A
Klassiek conditioneren
B
Operant conditioneren

Slide 13 - Quizvraag

1.4 - Gedragsonderzoek

Slide 14 - Tekstslide

Doelen van deze paragraaf
Je kan uitleggen waarom onderzoek naar gedrag zin heeft
Je kan verschillende manier van gedrag leren benoemen
Je weet wat een gedragsketen is
Je weet wat een gedragssysteem is
Je kan een ethogram maken
Je weet hoe je een protocol maakt
Je kan uitleggen wat antropomorfisme is, en hiervan voorbeelden geven

Slide 15 - Tekstslide

Dierwelzijn
Oude dierentuinen -> grote kooien/hokken -> leidde tot stress

Onderzoek naar natuurlijk gedrag heeft geholpen bij ontwerp dierverblijven

Slide 16 - Tekstslide

Gedrag aanleren
Conditioneren (trainen) oudere dieren
Imiteren door jonge dieren
Ook bij mensen (spelende kinderen die ouders nadoen)

Inzicht - afhankelijk van soort

Slide 17 - Tekstslide

Schakels en ketens
Aparte handelingen (gedragselementen)
handelingen horen bij elkaar, vinden plaats op vaste volgorde -> gedragsketen (vb kat die zich wast)
Verschillende gedragsketens die allemaal 1 doel hebben, bijvoorbeeld eten -> gedragssystemen
Gedrag bestaat uit meerdere gedragssystemen

Slide 18 - Tekstslide

Gedrag beschrijven
Ethogram - lijst met handelingen -> Subjectieve interpretatie (bron 16, boven)
Protocol - lijst met handelingen die je hebt waargenomen (bron 16, onder)

Slide 19 - Tekstslide

Gedrag onderzoeken
Onderzoeksvraag (wat wil je weten)
Vb: invloed van vloer op gedrag olifant. Eerst op betonnen vloer, daarna nieuwe vloer. Hoe verandert het gedrag? - 1 factor veranderd
Dierentuin - makkelijk, dieren zitten 'op 1 plek'. Minder zicht op echt natuurlijk gedrag
In het wild - lastiger. Bijv. dmv trackers

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Antropomorfisme

Slide 22 - Tekstslide

Vragen

Slide 23 - Tekstslide

Wat is een gedragsketen?
A
Serie handelingen in vaste volgorde
B
Gedrag dat altijd gebeurt

Slide 24 - Quizvraag

Lucia zegt: "De balts is een voorbeeld van een gedragsketen."

Heeft Lucia gelijk?
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quizvraag

Handelingen die een gemeenschappelijk doel hebben vormen samen...
A
gedragssysteem
B
gedragsketen
C
gedragselementen

Slide 26 - Quizvraag

Welke uitspraak over een ethogram klopt NIET?
A
Je schrijft op wat een dier doet met een afkorting
B
Een gedragshandeling wordt omschreven
C
Je schrijft een reeks handeling van een dier op
D
Het is een lijst met beschrijvingen van gedrag

Slide 27 - Quizvraag

Is dit een ethogram
en/of een protocol?
A
Zowel een ethogram als een protocol
B
Ethogram
C
Protocol
D
Geen van beiden

Slide 28 - Quizvraag

Wat is antropomorfisme?
A
Een dier zo subjectief mogelijk observeren.
B
Een dier zo objectief mogelijk observeren
C
Het toekennen van menselijke eigenschappen aan dieren.
D
Het toekennen van dierlijke eigenschappen aan dieren

Slide 29 - Quizvraag


Welke van onderstaande uitspraken is een antropomorfisme?
A
De hond kwispelt met zijn staart
B
De koeien springen in de wei
C
Het konijn ligt tevreden in zijn hok
D
De walvis zwemt rustig rond

Slide 30 - Quizvraag

Aan het werk
Verwerk de paragraaf op een manier die je prettig vind:
- Opdrachten maken
- Mindmap
- Samenvatting
- Flashcards
- etc.

Slide 31 - Tekstslide

Huiswerk
Verwerk 1.3 op je eigen manier
Lees 1.4

Slide 32 - Tekstslide