2.4 Verstedelijking in Nederland

2.4 Verstedelijking in Nederland
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

2.4 Verstedelijking in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Er worden drie uitspraken gedaan over landelijke en stedelijke gebieden in Nederland. Geef bij elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is.
I. In landelijke gebieden ver van de stad wonen meer mensen van buitenlandse afkomst dan in
gebieden dicht bij de stad.

II. In landelijke gebieden is het voorzieningenniveau hoger dan in stedelijke gebieden.

III. Winkelcentra aan de rand van de stad ontstaan doordat het stadscentrum met de auto moeilijk
bereikbaar is.

A
I. Onjuist, II. Onjuist, III. Onjuist
B
I. Juist, II. Onjuist, III. Juist
C
I. Onjuist, II. Onjuist, III. Juist
D
I. Onjuist, II. Juist, III. Juist

Slide 2 - Quizvraag

Door urbanisatie ontstaan grote agglomeraties en stedelijke gebieden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij deze omschrijving:

Een stad met de daaraan vastgegroeide steden en dorpen.
A
agglomeratie
B
stedelijk gebied
C
Randstad
D
suburbanisatie

Slide 4 - Quizvraag

Hoe ontstaan agglomeraties?
A
Door urbanisatie
B
Door suburbanisatie
C
Door verstedelijking
D
Door uitbreiding van het landelijk gebied

Slide 5 - Quizvraag

In India is de urbanisatiegraad laag en het urbanisatietempo hoog.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Hoe hoger de ontwikkelingsgraad, hoe lager de urbanisatiegraad en hoe lager het urbanisatietempo
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van de fasen van stedelijke groei in Nederland?
A
1. Suburbanisatie 2. Urbanisatie 3. Terug naar steden
B
1.Urbanisatie 2.Suburbanisatie 3.Terug naar steden
C
1. Urbanisatie 2. Terug naar steden 3. Suburbanisatie
D
1. Terug naar steden 2. Suburbanisatie 3. Urbanisatie

Slide 8 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij deze omschrijving:

gebied waar de bevolkingsdichtheid laag is, de bevolking vaak in de primaire sector werkt en weinig voorzieningen heeft

Slide 9 - Open vraag

Welk begrip hoort bij deze omschrijving:

mensen vertrekken uit de stad naar plaatsen rondom de stad

Slide 10 - Open vraag

Welk begrip hoort bij deze omschrijving:

tot woonstad uitgegroeide plaats rond de stad met vooral laagbouw

Slide 11 - Open vraag

Welk begrip hoort bij deze omschrijving:

het gebied midden in de Randstad met weilanden en natuur

Slide 12 - Open vraag

Welk begrip hoort bij deze omschrijving:

proces waarbij een gunstig gelegen wijk in eens veel rijke inwoners aantrekt; dit kan door sloop en nieuwbouw, of door het opknappen van oudere gebouwen

Slide 13 - Open vraag

Welk begrip hoort bij deze omschrijving:

stad die veel groter en belangrijker is dan de tweede stad in een land

Slide 14 - Open vraag

Welk begrip hoort bij deze omschrijving:

percentage van mensen van een land dat in steden woont

Slide 15 - Open vraag

Welk begrip hoort bij deze omschrijving:

percentage waarmee de bevolking in steden jaarlijks toeneemt

Slide 16 - Open vraag

Welk begrip hoort bij deze omschrijving:

stad met meer dan 10 miljoen inwoners

Slide 17 - Open vraag

Hoe heet het grootste stedelijke gebied met ruim 8,3 miljoen inwoners in Nederland? De...

Slide 18 - Open vraag

Oorzaken van de vergrijzing in Nederland zijn de volgende:
a. aantal ouderen is toegenomen
b. er worden meer kinderen geboren
c. de vergrijzing wordt versterkt doordat mensen langer leven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Aan de randen van Nederland is er vergrijzing.
A
1900 - 1960
B
vanaf 1960 tot 1990
C
na 1990 - nu

Slide 20 - Quizvraag

Waar in Nederland vindt bevolkingskrimp plaats?
A
In de steden
B
Randen van NL
C
Kleine dorpjes net buiten de stad

Slide 21 - Quizvraag