De leerlingen geloof.. die onzin die hij uitkraamde echt niet.
A
geloofte
B
geloofde
C
gelooften
D
geloofden
Slide 13 - Quizvraag
Vorig jaar verhuis...Mirjam naar Amerika.
A
verhuiste
B
verhuisde
C
verhuisten
D
verhuisden
Slide 14 - Quizvraag
Nu iets
moeilijker...... Lastige werkwoordsvormen ook in samengestelde zinnen
Slide 15 - Tekstslide
Als je geld hebt (verdienen), (besteden) jij dat dan aan kleding?
A
verdiend
besteed
B
verdient
Besteedt
C
verdiend
besteed
D
HUH?
Slide 16 - Quizvraag
(vinden) je dat de receptionist je vragen correct (beantwoorden)?
A
vindt - beantwoordt
B
vind - beantwoordt
C
vindt - beantwoord
Slide 17 - Quizvraag
Caitlin (reageren) verbaasd, als haar vriendin (e-mailen) in plaats van (appen)
A
reageert - e-mailt - appt
B
reageerdt - emaild - appt
C
reageert- e-maild - appt
Slide 18 - Quizvraag
Nog een keertje....
Slide 19 - Tekstslide
Het voltooid deelwoord (VD)
Een voltooid deelwoord staat niet als enig werkwoord in de zin. Er staat ook een persoonsvorm bij. Je vindt het VD door onderstaande zinnetjes te gebruiken.
Ik heb….. repareren - ik heb gerepareerd Ik ben…. komen - ik ben gekomen Hij is… foppen - hij is gefopt
Slide 20 - Tekstslide
hulpmiddeltje
‘T (x) KoFSCHiP
Staat de laatste letter van de stam in ‘t (x)kofschip, dan schrijf je aan het eind een –t-, staat die er niet in, dan schrijf je een –d- aan het eind.
Het gaat om de medeklinkers.
Slide 21 - Tekstslide
voorbeelden
foppen stam: fop (-p- staat in ’t kofschip, dus een t aan het eind) jij bent gefopt
repareren stam: repareer (-r- staat niet in ’t kofschip, dus een d aan het eind) jij hebt gerepareerd
Slide 22 - Tekstslide
uitzonderingen
- De sterke werkwoorden (sluiten - gesloten, zijn - geweest)
- De woorden die in het hele werkwoord een v of een z hebben en bij de stam veranderen in een f of een s.
vrezen - vrees - gevreesd erven - erf - geërfd
Slide 23 - Tekstslide
Heeft de docent het verslag al beoordeel...
A
beoordeelt
B
beoordeeldt
C
beoordeeld
Slide 24 - Quizvraag
Het (beoordelen) verslag ligt op tafel.
A
Beordelde
B
beoordeelde
Slide 25 - Quizvraag
Werkwoorden
bijvoeglijk? zo klein mogelijk.
Mits de uitspraak........
Slide 26 - Tekstslide
De (vergroten) foto wordt een leuk cadeau!
A
vergrootten
B
vergroote
C
vergrote
D
HUH?
Slide 27 - Quizvraag
Is het riviertje dicht geslib...?
A
geslibt
B
geslibd
Slide 28 - Quizvraag
Zijn jullie buren onlangs verhuis...?
A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuisdt
Slide 29 - Quizvraag
Het onvoltooid deelwoord
- Het onvoltooid deelwoord geeft aan dat de actie nog niet
'voorbij' is.
- Je schrijft een OD altijd als: het hele werkwoord + d