les procenten en belasting

Welkom bij Economie

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerroute VKLeerroute VGLeerroute VTLeerjaar 1,2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Economie

Slide 1 - Tekstslide

vorige keer
Behoefte (basis en overig)
Goederen & diensten
Belasting toegevoegde waarde (BTW)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag
1. Ik weet wat procenten zijn.
2. Ik kan van euro’s naar procenten rekenen.
3. Ik kan praktijk voorbeelden noemen waar procenten gebruikt worden.
4. Ik snap wat belasting en procenten met elkaar te maken hebben.

Slide 3 - Tekstslide

Glazen water - experiment

Slide 4 - Tekstslide

1. Ik weet wat procenten zijn.
Procent zijn dus een deel van een geheel. 
Denk aan de water glazen van net. 
Dit kan ook met euro's of de batterij van je telefoon

knip

Slide 5 - Tekstslide


2. Ik kan van euro’s naar procenten rekenen.
Hoe rekenen we nu van euro's naar procenten? 




Als we de korting willen berekenen van dit horloge?
doen we de volgende stappen.

Slide 6 - Tekstslide


2. Ik kan van euro’s 
naar procenten rekenen.

Stappen: 
1. Stap 1 tabel maken ( 2 bij 3 vakjes)
2. Stap 2 Wat kunnen we met elkaar vergelijken (antw. 100% = €54,95)
3. Stap 3 Waar moeten we heen rekenen en invullen (antw. 15%)
4. Stap 4 tussenstap 1 invullen en boogjes invullen (:100 =1 x 15 =15
5. Stap 5 wat ik onder doe, doe ik boven ook. (€54,95: 100 x 15 = €8,241)

Hoe ziet dat eruit? 

Slide 7 - Tekstslide


2. Ik kan van euro’s 
naar procenten rekenen.
Stappen: 
1. Stap 1 tabel maken ( 2 bij 3 vakjes)
2. Stap 2 Wat kunnen we met elkaar vergelijken (antw. 100% = €54,95)
3. Stap 3 Waar moeten we heen rekenen en invullen (antw. 15%)
4. Stap 4 tussenstap 1 invullen en boogjes invullen (:100 =1 x 15 =15
5. Stap 5 wat ik onder doe, doe ik boven ook. (€54,95: 100 x 15 = €8,241)

Afgerond = €8,24
100%
1%
15%
€54,95
x
€8,241

Slide 8 - Tekstslide


3. Ik kan praktijk voorbeelden noemen waar procenten gebruikt worden.
Waar komen we procenten tegen? de onderstaande hebben we gehad, maar waar nog meer? 

Slide 9 - Tekstslide


4. Ik snap wat belasting en procenten met elkaar te maken hebben.

BTW belasting toegevoegde waarde. 
Een deel van wat een product kost gaat naar de overheid 
(6% of 21%) 

waarom ook alweer?
Mooier land voor ons allemaal (geld voor: Wegen, Dijken, Ziekenhuizen, scholen, Rechtbanken etc.)

Slide 10 - Tekstslide


4. Ik snap wat belasting en procenten met elkaar te maken hebben.

Als een een supermarkt dus een frikandelbroodje voor €0,90 wil verkopen, moet de winkel daar eerst 6 procent belasting over betalen. Die betaal jij!


Dat is dus afgerond €0,05 BTW. 
Belasting betaal je dus als deel van een geheel (in procenten)
100%
1%
6%
€0,90
x
0,054

Slide 11 - Tekstslide

Hoeveel is 25% van een getal?
A
Een kwart van het getal
B
De helft van het getal
C
Een derde van het getal
D
Driekwart van het getal

Slide 12 - Quizvraag

In welke situatie wordt GEEN gebruik
gemaakt van procenten?



A
BTW van een product
B
De korting op een product in een winkel
C
De temperatuur van een kamerde van het getal
D
De prijsverandering van een frikandelbroodje de afgelopen 2 jaar

Slide 13 - Quizvraag

Wat gebeurt er als de BTW op een product stijgt van 9% naar 21%?
A
De prijs van het product daalt
B
De prijs van het product blijft hetzelfde
C
De prijs van het product stijgt
D
De BTW heeft geen invloed op de prijs

Slide 14 - Quizvraag

Maak de volgende 3 procent rekenvragen. 
  • Maak de 3 procent rekenvragen.
  • Gebruik hiervoor een verhoudingstabel en schrijf deze op.
  • Als je er niet uitkomt vraag je een klasgenoot (overleg zacht) en anders de docent
  • Je hebt 10 minuten de tijd.
  • Klaar? maak de opgaven van 1.3 verder af. maak eventueel de oefen rekenvragen over procent rekenen als je het nog lastig vind.


Slide 15 - Tekstslide

Maak de volgende 
3 procent rekenvragen. 
1. Je krijgt 20 procent korting op een broek van €69,95. 
Wat is de nieuwe prijs?

2. Je betaald 21% BTW op een verkoopprijs van 24,50. 
Hoeveel is de BTW? 

3. Je baas zegt dat je vanaf volgende maand 12% meer gaat verdienen. Je verdiend nu €84,00 per maand. hoeveel verdien je de volgende maand? 
Klaar? Maak paragraaf 1.3 verder af. 
timer
1:00

Slide 16 - Tekstslide

Antwoorden 3 rekenvragen. 
1. Je krijgt 20 procent korting 
op een broek van €69,95. Wat is de nieuwe prijs?

2. Je betaald 21% BTW op 
een verkoopprijs van 24,50. Hoeveel is de BTW? 

3. Je baas zegt dat je vanaf volgende maand 12% meer gaat verdienen. Je verdiend nu €84,00 per maand. hoeveel verdien je de volgende maand? 
100%
1%
120%
69,95
x
93,94
100%
1%
21%
24,50
x
5,15
100%
1%
112%
84,00
x
94,08

Slide 17 - Tekstslide

Zelfstandig werken 
Kies de onderstaande opdrachten
1. Werk zelfstandig met de opdrachten van paragraaf 1.3
2. Oefen procent rekenen met de eventuele rekentrainer. 
3. Maak de herhalingsopdrachten van 1.3


timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

Wat hebben we deze les gedaan? en volgende les.
1. Ik weet wat procenten zijn.
2. Ik kan van euro’s naar procenten rekenen.
3. Ik kan praktijk voorbeelden noemen waar procenten gebruikt worden.
4. Ik snap wat belasting en procenten met elkaar te maken hebben.

Volgende keer:  Gaan we het hebben over verzekeren. Wat is verzekeren?  
Je betaald een klein bedrag per maand voor risico op schade, deze kan vergoed worden als dit voorkomt (voorbeeld is een auto ongeluk)

Slide 19 - Tekstslide

Een jas kost €80. Tijdens een uitverkoop krijg je 15% korting. Hoeveel betaal je uiteindelijk voor de jas?

Slide 20 - Open vraag