landklimaat – Klimaat met een groot verschil tussen de zomer- en wintertemperatuur.
gematigd zeeklimaat – Klimaat waarin het verschil tussen de zomer- en wintertemperatuur
klein is en de neerslag het hele jaar door valt.
toendraklimaat – Klimaat waarbij zelfs in de zomer de temperatuur niet boven de 10 °C
komt.
poolklimaat – Klimaat waarbij de temperatuur altijd onder de 0 °C blijft.
hooggebergteklimaat – Een sneeuw- en ijsklimaat hoog in de bergen.
klimaatfactoren – Breedteligging, hoogteligging, afstand tot zee, gesteldheid oppervlak en
aanvoer lucht van elders.
hoogteligging – De ligging van een gebied, uitgedrukt in aantal meters boven de
zeespiegel.