exercise 7 : vraagzinnen en vraagwoorden : in je aantekeningenschrift
ensuite : checklist examentraining
Vous vous êtes rencontrés sur le campus de l’université. Vous échangez quelques infos et vous vous entendez très bien.
A Faire connaissance.
Vraag naar elkaars: leeftijd, woonplaats, familie, school, hobby’s, bijbaantjes. => comment/combien/où/qui/quand
BTrouver un studio.
Leerling 1: zoekt een kamer/studio voor het nieuwe studiejaar. Vraag of de ander raad weet.
Leerling 2: jij zegt dat je zult informeren (gebruik de futur) bij je vrienden. Vraag het e-mailadres of telefoonnummer van de ander.
CInviter quelqu’un.
Leerling 1: zegt dat hij/zij het leuk vindt dat jullie elkaar ontmoet hebben. Stel voor om morgen iets te gaan drinken.
Leerling 2: reageer enthousiast en instemmend. Stel deze avond al voor.