Les 12. Hoofdzaken en bijzaken - Schrijven

Hoofdzaken en bijzaken
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdzaken en bijzaken

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt het verschil tussen hoofd- en bijzaken benoemen.
  • Je kunt onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken van een geschreven en van een gesproken tekst.

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdzaken
Elke geschreven of gesproken tekst gaat ergens over, dat is het onderwerp. Een tekst heeft ook een doel: informeren, overtuigen, instrueren of amuseren.
Niet alle informatie is even belangrijk om dat doel te bereiken. Sommige informatie kun je weglaten.
Informatie die echt belangrijk voor het tekstdoel is, noem je hoofdzaken. Zonder deze informatie kun je de tekst niet begrijpen. 

Slide 3 - Tekstslide

Bijzaken
Naast hoofdzaken bevat een tekst ook vaak bijzaken. Een tekst bereikt zijn doel niet zonder de hoofdzaken, maar kan zijn doel wel bereiken zonder de bijzaken.

Voorbeelden en extra uitleg zijn bijzaken. Ze maken de tekst helderder of leuker. Bijzaken kun je weglaten.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is uit de onderstaande tekst de hoofdzaak?

Ik ben vandaag later in de les, want ik moet eerst naar
de tandarts.

Slide 5 - Open vraag

Is een hoofdzaak vaak een voorbeeld?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Je vindt hoofdzaken meestal aan het begin of aan het eind van een tekst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Een tekst beantwoordt wie-, wat-, waar-, wanneer- en hoe-vragen over het onderwerp. Hoofdzaken geven antwoord op één van die vragen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de bijzaak?

Verschillende automerken, zoals Fiat, Audi en BMW,
hebben elektrische auto's.

Slide 9 - Open vraag

Wanneer is iets een hoofdzaak?
A
Als je de tekst ook kunt begrijpen zonder deze informatie.
B
Als je de informatie nodig hebt om de tekst te kunnen begrijpen.
C
Als je de tekst alleen interessant vindt door deze informatie.

Slide 10 - Quizvraag

Mindmappen
Wanneer je de hoofdzaken van je verhaal hebt vastgesteld, zet je die in een mindmap. Dat is een soort plattegrond van je verhaal. Daarna voeg je voorbeelden, leuke details en extra uitleg toe om de tekst 'aan te kleden' (bijzaken). Zo krijg je structuur en overzicht en wordt je verhaal aantrekkelijker.

Slide 11 - Tekstslide

1. Als je vooraf een mindmap maakt, wordt het schrijven van je verhaal makkelijker.
2. Als je een overtuigende tekst schrijft, zijn vooral je mening en argumenten daarvoor belangrijk.

Welke uitspraak over het schrijven van een tekst is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Alleen uitspraak 2 is juist.
C
Beide uitspraken zijn juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 12 - Quizvraag

Je doel is de lezer overtuigen. Welke vraag staat dan centraal?
A
Hoe is het gebeurd?
B
Waarom is dat zo?
C
Wat is er gebeurd?

Slide 13 - Quizvraag

Waarom voeg je bijzaken toe aan je verhaal?
A
Om de grote lijn van je verhaal vast te houden.
B
Om je verhaal kracht bij te zetten.
C
Om de hoofdgedachte van je verhaal te vertellen.
D
Om je verhaal te verduidelijken.

Slide 14 - Quizvraag

Opdrachten maken
Bouwstenen 3F H5 § 5.3 Schrijven

Slide 15 - Tekstslide