Preposities- woordenschat

Preposities
Inoefening betekenis woordenschat
verba + vaste preposities
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Secundair onderwijs

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Preposities
Inoefening betekenis woordenschat
verba + vaste preposities

Slide 1 - Tekstslide

Ik heb een hekel aan ...

Slide 2 - Woordweb

Ik erger me aan ...

Slide 3 - Woordweb

Ik hou van ...

Slide 4 - Woordweb

Gefeliciteerd met ...
Ik wens je geluk met ...

Slide 5 - Woordweb

Iemand die arm is, heeft een gebrek aan ...

Slide 6 - Open vraag

Iemand die een drukke job heeft, heeft een gebrek aan ...

Slide 7 - Open vraag

Iemand die onbeleefd is, heeft een gebrek aan ...

Slide 8 - Open vraag

Ik ben gek op ...
= Ik ben dol op ...

Slide 9 - Woordweb

Ik geef veel geld uit aan ...

Slide 10 - Woordweb

Waaraan zou je graag
meer geld uitgeven?

Slide 11 - Woordweb

Ik kan genieten van ...

Slide 12 - Woordweb

Ik heb genoeg van ...

Slide 13 - Woordweb

Ik ben (erg) goed in ...

Slide 14 - Woordweb

Ik zou beter willen zijn in ...

Slide 15 - Woordweb

Wat helpt
tegen hoofdpijn?

Slide 16 - Woordweb

Ik hoop op ...

Slide 17 - Woordweb

emoties

Slide 18 - Tekstslide

Ik ben heel kwaad.
Welk woord is GEEN synoniem?
A
woedend
B
razend
C
beschaamd
D
furieus

Slide 19 - Quizvraag

Hij loopt geërgerd rond.
(synoniem)
A
verward
B
geïrriteerd
C
nerveus
D
jaloers

Slide 20 - Quizvraag

Na de operatie was de patiënt nog enkele uren ...
(logisch antwoord)
A
verward
B
nostalgisch
C
beschaamd

Slide 21 - Quizvraag

Toen mijn zoon om middernacht nog niet thuis was, werd ik ...

A
schuldig
B
ongerust

Slide 22 - Quizvraag

boos
geërgerd
gespannen
kwaad
woedend
gestrest
nerveus
gefrustreerd
geïrriteerd

Slide 23 - Sleepvraag